2011 DIGITALE OVERHEID 2017
|
Voorzieningen, toepassingen en maatregelen ter
uitvoering van de beleidsdoelstellingen digitale overheid met de adviezen en
aanbevelingen die over de GDI zijn uitgebracht
|
14-06-2018 ms
|
5. 2 Vitale
infrastructuur
|
Regeerakkoord Rutte II - Bruggen slaan
|
REGER 29-10-2012
|
|
De dienstverlening door overheden moet beter.
Bedrijven en burgers kunnen uiterlijk in 2017 zaken die ze met de
overheid doen - zoals het aanvragen van een vergunning - digitaal
afhandelen. Er komt een eenmalige gegevensuitvraag
voor ondernemers die gebruik maken van het Ondernemingsdossier om
bedrijfsgegevens uit te wisselen met de overheid
Er komen tien publiek-private doorbraakprojecten,
ondermeer gericht op het vergroten van het
gebruik en de kennis van ICT door het midden- en kleinbedrijf, in de
topsectoren en in sectoren als onderwijs en zorg.
Achtergronden van regeerakkoord Rutte II kunnen
worden gevonden in:
Brede heroverwegingen
|
REGER 01-04-2010
|
|
5.3.5 ICT: centrale
standaarden voor infrastructuur
De noodzakelijke
infrastructuur voor een moderne, digitale overheidsdienstverlening kan
centraal worden bepaald. Hierbij gaat het om het dwingend opleggen bij
alle overheden van het gebruik van standaarden, gemeenschappelijke
voorzieningen en de basisregistraties, om zo te komen tot een standaard
‘digitaal wegenverkeersreglement’. Voor alle overheden en
uitvoeringsorganisaties worden dezelfde standaarden en randvoorwaarden
voor het gebruik van digitale voorzieningen vastgelegd. Door de
informatie op gestandaardiseerde wijze te ordenen in één generieke
infrastructuur zijn hergebruik, automatische toepassingen en
kwaliteitsverbetering binnen de publieke sector mogelijk. Hiermee
kunnen zeer grote besparingen worden gerealiseerd, vooral ook wanneer
niet alleen technische standaardisatie, maar ook organisatorische
standaardisatie plaatsvindt. Voor het berekenen van de besparingen
wordt door BZK een ‘baten-onderzoek E-overheid’ uitgevoerd waarbij
onder andere de financiële als de maatschappelijke baten van een
verdere ontwikkeling van standaardisaties in kaart worden gebracht. De
resultaten worden rond de zomer van 2010 verwacht.
Het kabinet hecht eraan
dat de overheid transparant en open is. Er is een initiatiefvoorstel
Open Overheid aanhangig. Er wordt onderzocht hoe de verruiming van
openheid gestalte kan krijgen zonder hoge kosten voor de organisatie en
uitvoering. Het kabinet treedt daartoe in overleg met de initiatiefnemers.De overheid beschikt over veel
algemene, openbare informatie. Deze data worden goed vindbaar en
toegankelijk gemaakt, in de vorm van open data.
Het kabinet ontwikkelt
een ambitieuze, brede agenda voor de verdere digitalisering van het
openbaar bestuur op verschillende niveaus. Onderdeel van de agenda
wordt dat het Rijk voortvarender dan voorheen beslist welke producten
en diensten zij zelf ontwikkelt en welke zij door marktpartijen laat
ontwikkelen. Bij nieuwe initiatieven wordt zoveel mogelijk gebruik
gemaakt van opgedane ervaringen met vergelijkbare projecten. Om falende
ICT-projecten en verspilling van belastinggeld te voorkomen worden
grote ICT-projecten standaard getoetst door het Bureau ICT-Toetsing (BIT).
Overheidscommunicatie die
nu nog fysiek plaatsvindt, moet in de toekomst ook digitaal kunnen:
veilig, snel en goedkoop. De elektronische dienstverlening via
mijnoverheid.nl wordt verbeterd. De dienstverlening wordt meer
servicegericht, er komt een machtigingsfunctie en mijnoverheid.nl wordt
in staat gesteld om pushberichten te versturen om proactief te
waarschuwen. Mensen die niet elektronisch kunnen communiceren moeten
dat ook op een andere manier kunnen blijven doen. Daarom blijft er een
keuzemogelijkheid om per post met de overheid te communiceren.
De Basisregistratie
Personen (BRP) wordt gemoderniseerd en zal de email-adressen van
burgers bevatten. Gegevens van burgers in basisadministraties en andere
privacygevoelige informatie wordt altijd versleuteld opgeslagen en de
DigiD wordt veiliger gemaakt.
Ter bevordering van de
privacy wordt de eigen regie op persoonsgegevens vergroot. Gebruikers
van overheidsdiensten krijgen de mogelijkheid zelf maatschappelijk
relevante instanties en organisaties aan te wijzen waaraan een beperkt
aantal persoonsgegevens automatisch kan worden verstrekt. Voor
kerkelijke organisaties gaat, om onoverkomelijke uitvoeringsproblemen
te voorkomen een overgangsregeling gelden. Wie nu geregistreerd staat
kan kiezen voor een opt-out. Nieuwe inschrijvingen vallen onder de nieuwe
regels.
Nationaal Uitvoeringsprogramma e-Overheid NUP
|
NUPEO
01-12-2008
|
|
Behorende bij de
verklaring d.d. 1 december 2008 vastgesteld bij gelegenheid van het
Bestuurlijk Overleg van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen
over de realisatie van het Nationaal Uitvoeringsprogramma
Dienstverlening en e-overheid.
Burger en bedrijf centraal
Het NUP
is een dynamisch programma: basisvoorzieningen die gereed en in gebruik
zijn, kunnen uit het NUP gaan en (op termijn) kunnen nieuwe projecten
kunnen aan het NUP worden toegevoegd. Dat geldt zowel voor de
basisvoorzieningen uit de basisinfrastructuur als de
voorbeeldprojecten.
Het NUP is naar zijn aard een
afgebakend programma. Uitgangspunten zijn ten aanzien van basisinfrastructuur:
● Generiek: de voorziening is in
meerdere sectoren toepasbaar / herbruikbaar
● Noodzakelijk: de voorziening is
noodzakelijk om de verbetering van de dienstverlening of de handhaving
mogelijk te maken
● T.b.v. communicatie: de voorziening
is nodig om communicatie tussen burger / bedrijf en dienstverleners of
tussen dienstverleners onderling mogelijk te maken
● Doelmatig: de toegevoegde waarde
en/of de noodzaak (voor dienstverlening, financieel, juridisch,
technisch of anderszins) is voor alle partijen evident
In het NUP wordt
een keuze gemaakt voor een randvoorwaardelijke,
verplicht te gebruiken basisinfrastructuur voor de e‑overheid
door de basisvoorzieningen te benoemen die daar onderdeel van uitmaken.
De aangewezen basisvoorzieningen zijn voorzieningen
waarvan het gebruik voor alle bestuursorganen voor eind 2010 moeten
worden gerealiseerd of het zijn voorzieningen die als essentiële bouwstenen
kunnen worden aangemerkt door andere basisvoorzieningen of projecten die
voor eind 2010 als focus zijn aangemerkt.
Met de
akkoordverklaring en de uitwerking in het NUP wordt, in aanvulling op
datgene wat in 2006 in de “Verklaring” is afgesproken, bepaald welke
basisvoorzieningen onderdeel uitmaken van de gezamenlijke basisinfrastructuur
e-overheid en wordt focus aangebracht in de bestaande projecten. Om
daarbij het perspectief van burgers en bedrijven leidend te maken, gaan
wij uit van het volgende toekomstbeeld
● de overheid is
transparant: informatie over rechten en plichten is eenduidig,
begrijpelijk en goed vindbaar,
● éénmalige
gegevensverstrekking: Informatie die bij de overheid bekend
is, wordt niet meer gevraagd en hoeft niet meer te worden
verstrekt,
● niemand wordt
meer 'van het kastje naar de muur' gestuurd: informatie wordt
overheidsbreed gedeeld en gebruikt,
● vermindering
van administratieve
lasten: afhandeling van transacties is zo eenvoudig, zo
inzichtelijk ('tracking & tracing') en zo
goedkoop mogelijk,
● alle kanalen
open (meervoudig toegankelijk): burgers, bedrijven en instellingen
maken zelf uit langs welk contactkanaal zij de overheid
benaderen en
● de héle
overheid stelt gemeenten in staat voor de burgers, de
“poort” tot de overheid te zijn.
Gezamenlijke
basisinfrastructuur e-overheid
Voor een
samenhangende en effectieve e-overheid is het noodzakelijk een beperkt
aantal voorzieningen eenmaal te ontwikkelen, te bouwen en te
implementeren. Dat bespaart (veel) geld, schept mogelijkheden om daar
waar nodig en nuttig bedrijfsvoering te koppelen, en het bevordert
standaardisatie. Het is het fundament waar voor de publieksgerichte
dienstverlening op gebouwd kan worden. Dat samenstel moet echter
onderling en in de relatie met de front office voorzieningen een
inhoudelijk en organisatorisch samenstel vormen, waarvan het resultaat
meer is dan de som der delen. Daarvoor is een architectuur (waarin
opgenomen de toe te passen open standaarden) nodig, die de
uitgangspunten voor de vormgeving van de e-overheids
dienstverlening en de daarvoor te ontwikkelen basisinfrastructuur
beschrijft.
De aangewezen basisvoorzieningen
zijn voorzieningen waarvan het gebruik voor alle bestuursorganen voor
eind 2010 moeten worden gerealiseerd of het zijn voorzieningen die als
essentiële bouwstenen kunnen worden aangemerkt voor andere
basisvoorzieningen of projecten die voor eind 2010 als focus zijn
aangemerkt.
Voor de
realisatie van het totale NUP zijn de aangewezen basisvoorzieningen
essentieel. In het NUP wordt een keuze gemaakt voor een randvoorwaardelijke, verplicht te gebruiken
basisinfrastructuur voor de e-overheid door de basisvoorzieningen te
benoemen die daar onderdeel van uitmaken.
De
basisvoorzieningen die nu dus als prioriteit worden aangemerkt zijn
weergegeven in onderstaande tabel.
Basisinfrastructuur e-overheid
|
|
E-toegang
|
|
1. Webrichtlijnen
|
|
2.
Samenwerkende catalogi (onderdeel overheid heeft antwoord)
|
|
3.
Antwoord voor Bedrijven
|
|
4.
MijnOverheid.nl
|
|
5.
Overheid heeft Antwoord
|
|
E-authenticatie
|
|
6.
DigiD burger
|
|
7. Gemeenschappelijke
machtigings- en vertegenwoordigingsvoorziening (GMV)
|
|
6.
DigiD burger
|
|
7.
Gemeenschappelijke machtigings- en vertegenwoordigingsvoorziening
(GMV)
|
|
8.
DigiD bedrijven
|
|
Nummers
|
|
9.
Burger Service Nummer (BSN)
|
|
Basisregistraties
|
|
10.
Gemeentelijke Basisregistratie Personen (GBA)
|
|
11.
Registratie Niet Ingezetenen (RNI)
|
|
12.
Nieuw Handelsregister (NHR)
|
|
13.
Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG)
|
|
14.
Topografie
|
|
15.
Kadaster
|
|
16. Basisregistratie
Grootschalige Topografie (BGT ook bekend als Grootschalige Basiskaart
Nederland)
|
|
E-informatieuitwisseling
|
|
17. Overheidsservicebus (OSB)
|
|
18. Terugmeldfaciliteit
(TMF)
|
|
19. Gemeenschappelijke ontsluiting
basisregistraties (GOB)
|
|
De ruggengraat
van de architectuur van de e-overheid wordt gevormd door de Nederlandse
overheidsreferentie-architectuur (de NORA). Met het uitbrengen van de NORA
is een door alle partijen erkende overheidsarchitectuur van de
e-overheid tot stand gekomen. Overheidsorganisaties kunnen met de NORA
de ontwikkeling binnen hun eigen organisatie afstemmen. Door zich te
houden aan de ontwerpprincipes en daaruit voortvloeiende standaarden,
voldoen oplossingen aan eisen t.a.v. samenhang en standaardisatie.
De NORA is
leidend voor alle sectoren. Sectorspecifieke architecturen (bv MARIJ
voor de rijkssector, GEMMA voor de gemeenten)
worden van NORA afgeleid.
Open standaarden zijn de norm
Kabinetsdoelen als „aanval op schooluitval‟, „kansen voor kinderen‟ en
„veiligheid begint bij voorkomen‟ zijn niet meer door één ministerie,
gemeente of agentschap te realiseren. Dit kan alleen door onderling
goed samen te werken. Daarvoor is het noodzakelijk dat
overheidsorganisaties over en weer elkaars gegevens kunnen inzien op
een betrouwbare en veilige manier. ICT helpt daarbij. Maar dat lukt pas
echt als vergaande afspraken gemaakt worden over de te gebruiken
technische hulpmiddelen en de betekenis van begrippen. Die afspraken
worden vastgelegd in (inter)nationale
standaarden. Standaarden zijn dus essentieel voor het halen van de
kabinetsdoelstellingen, de gegevensuitwisseling tussen
overheidsorganisaties onderling en tussen overheidsorganisaties en
burgers en bedrijven (interoperabiliteit), het verminderen
van leveranciersafhankelijkheid, flexibele ICT-systemen en duurzame
gegevensopslag. Dit speelt ook bij de ICT-inzet voor betere
overheidsdienstverlening en het aanpakken van maatschappelijke
vraagstukken, waaronder het verminderen van administratieve lasten en
regeldruk voor burgers en bedrijven. Kenmerk van open standaarden is
dat er geen barrières zijn op het gebruik van standaarden. Bovendien
wordt het gebruik van zogenaamde open source software krachtig
bevorderd door het hebben van open standaarden.
Uitgangspunt van
het kabinetsbeleid (actieplan Nederland Open in Verbinding) is dat
overheden gebruik maken van open ICT-standaarden en daarvoor
verantwoording moeten kunnen afleggen volgens het principe “pas-toe-of-leg-uit”.
Voor het rijk en de uitvoeringsorganisaties die onder de desbetreffende
ministeriële verantwoordelijkheden vallen, is de werkwijze
“pas-toe-of-leg-uit” vastgelegd in een rijksbrede
werkinstructie (is ter notificatie aangeboden aan de Europese Commissie
en wordt na de zomer gepubliceerd in de Staatscourant). Voor
provincies, gemeenten en waterschappen is het belang van het principe
“pas-toe-of-leg-uit” vastgelegd in bestuursakkoorden over de
gezamenlijke aanpak van maatschappelijke problemen, die zijn gesloten
tussen rijk en gemeenten (juni 2007) en rijk en provincies (juni 2008).
De lijst met open standaarden waarvoor dit principe geldt, wordt
vastgesteld door het College Standaardisatie.
Als verdere
uitwerking van het actieplan Nederland Open in Verbinding en de genoemde
bestuursakkoorden heeft de Regiegroep Dienstverlening en e-Overheid
(juni 2008) een uitvoeringsagenda opgesteld voor open standaarden en open source
software. Gemeenten, provincies, waterschappen en
rijksdiensten zullen zoveel mogelijk gebruik maken van open
standaarden. Is het niet te vermijden om gesloten standaarden te
gebruiken, dan wordt dit uitgelegd in het jaarverslag van de
desbetreffende organisatie. Open source software moet bij
aanbestedingen dezelfde kans krijgen als software van commerciële
softwareproducenten. De standaardcontracten zullen door de organisatie
die ze heeft opgesteld worden gescreend om eventuele discriminerende
bepalingen voor open standaarden en open source software te schrappen
Het doel
van het actieplan valt als volgt samen te vatten:
1. Overheden
maken als onderdeel van hun ICT-strategie uitsluitend gebruik van open
standaarden voor communicatie met andere overheden, burgers
en bedrijven, tenzij het niet anders kan. In dat laatste geval moeten
ze uitleggen waarom ze geen gebruik maken van open standaarden. Dit
principe wordt “pastoe-of-leg-uit” genoemd.
In 2009 zal 75 procent van de gemeenten, provincies en waterschappen
een expliciet beleid voor open standaarden hebben gedefinieerd
2. Mede-overheden kunnen vanaf 1 januari 2009, naast
de bestaande formaten die zij al hanteren, ook bestanden lezen en
schrijven in het Open Document Format (ODF).
3. Softwareaanbestedingen
zijn leveranciersneutraal, open source software wordt niet bij voorbaat
uitgesloten van de aanbesteding, ook niet als bijvoorbeeld
conversiekosten een rol spelen. Dit is een eis die voortvloeit uit de
aanbestedingsrichtlijn van de EU.
Voor
standaardisatievraagstukken met een publiek belang is in 2006 het College
Standaardisatie ingesteld, dat valt onder de
verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van EZ in afstemming met
de Staatssecretaris van BZK. In het College Standaardisatie nemen
topambtenaren deel van het rijk, provincies, gemeenten, waterschappen,
grote uitvoeringsorganisaties en inspectiediensten. De leden van het
College hebben samen afgesproken dat ze besluiten van het College in
hun eigen organisatie zullen implementeren. Daarnaast hebben ze
afgesproken elkaar te zullen aanspreken op het nakomen van gemaakte
afspraken. Elk lid van het College zorgt er dus voor dat zijn
ministerie of organisatie op de hoogte is van de beslissingen van het
College en dat die ook uitgevoerd worden. Hiermee is een zekere
doorzettingsmacht op standaardisatiegebied geborgd. Het College
Standaardisatie wordt geadviseerd door het Forum Standaardisatie
(denktank) met deskundigen uit de overheid en het bedrijfsleven, in
samenwerking met (domein)experts.
Eén van de taken
van het College Standaardisatie is het vaststellen en bekrachtigen van
een lijst met open standaarden, waar het principe “pas-toe-of-leg-uit” op
van toepassing is. In maart 2008 is een initiële lijst met 10
standaarden gepubliceerd om overheidsbreed te gebruiken.
In het kader van
het NUP wordt met betrekking tot open standaarden afgesproken voor eind
2010 de volgende stappen te zetten:
Koepelorganisaties
en Rijk lichten alle modelverordeningen, inkoopcontracten en
standaardcontracten op het gebied van ICT en aanbestedingen door.
Waar nodig worden inkoopcontracten of standaardcontracten
ontworpen. Doel hiervan is dat contracten geen bepalingen die verwijzen
naar gesloten standaarden bevatten, tenzij dit wettelijk is
voorgeschreven. De modelovereenkomsten van de koepelorganisaties en
rijk zullen hiermee voldoen aan de eisen die gesteld worden vanuit het
actieplan.
●
Koepelorganisaties vragen leden mee te werken aan het principe van “pas-toe-of-leg-uit
en committeer je hier aan”. Indien leden niet kunnen voldoen aan de
verplichting om open standaarden te gebruiken kunnen ze hiervan afwijken
indien afwijkingen gemotiveerd worden vastgelegd in hun administratie,
en dat over de mate van naleving van “pas-toe-of-leg-uit‟
verantwoording wordt afgelegd in de toelichting bij het jaarverslag bij
de informatie over de bedrijfsvoering. Deze manier van rapporteren
sluit aan op bestaande controlcycli en
-procedures.
● Leden richten
een beleid
in op het gebied van open standaarden. In 2009 heeft 75%
van de leden een beleid op het gebied van open standaarden. Het Rijk
zal samen met de koepelorganisaties leden stimuleren een beleid op te
stellen voor open standaarden. Het Rijk, stelt samen met de
koepelorganisaties, een modelverklaring voor open standaarden op die
bestuurders kunnen indienen bij hun volksvertegenwoordiging. De leden
zijn per 1 januari 2009 in staat documenten in ODF te lezen en op te
slaan, conform het actieplan. Indien hiervan afgeweken wordt, dient dit
geregistreerd te worden conform het „pas-toe-of-leg-uit‟ principe. Het
programmabureau NOiV kan hierbij
ondersteuning verlenen aan de leden.
●
Koepelorganisaties dragen dit beleid uit. De koepelorganisaties
dragen actief het belang uit van open standaarden aan de leden. Leden
die vragen hebben over open standaarden worden zonodig
doorverwezen naar het programmabureau NOiV.
Koepelorganisaties en het Rijk zullen organisaties die op dit gebied
uitvoerend zijn, bijvoorbeeld Kenniscentrum, eGem,
i-teams, waterschapshuis en GBO-provincies
vragen de principes op het gebied van open standaarden uit te
dragen.
● Het Rijk
ondersteunt de acties van de koepelorganisaties bij de leden.
In het kader van
het NUP wordt met betrekking tot open source software afgesproken voor
eind 2010 de volgende stappen te zetten:
●
Koepelorganisaties en rijk lichten alle modelverordeningen,
inkoopcontracten en standaardcontracten op het gebied van ICT en aanbestedingen
door. Waar nodig worden inkoopcontracten of standaardcontracten
ontworpen. Doel hiervan is dat contracten geen bepalingen bevatten die
bepaalde software zou bevoordelen. De modelovereenkomsten van de
koepelorganisaties en rijk zullen hiermee voldoen aan de eisen voldoen
die gesteld worden vanuit het actieplan.
● Leden richten
een beleid
in op het gebied van open source software. In 2009 heeft
75% van de leden een beleid op het gebied van open source software. Het
Rijk zal samen met de koepelorganisaties leden stimuleren een beleid op
te stellen voor open source software, met inachtneming met de benodigde
informatiebeveiliging. Het Rijk, stelt samen met de koepelorganisaties,
een modelverklaring voor open source software op die bestuurders kunnen
indienen bij de volksvertegenwoordiging.
● Koepelorganisaties
dragen dit beleid uit. De koepelorganisaties zullen open
source software niet actief stimuleren, maar het belang dat zij en het
kabinet eraan hechten zullen kenbaar worden gemaakt aan de leden. Leden
die vragen hebben over open source software worden doorverwezen naar
het programmabureau NOiV. Koepelorganisaties
en het Rijk zullen organisaties die op dit terrein uitvoerend zijn,
bijvoorbeeld Kenniscentrum, eGem, i-teams, waterschapshuis en GBO-provincies vragen de
principes op het gebied van open source software uit te dragen. Het Rijk
ondersteunt de acties van de koepelorganisaties bij de leden.
In het kader van
het NUP wordt met betrekking tot standaards afgesproken dat:
● Gemeenten,
provincies en waterschappen gaan wenselijke standaarden aan het College
Standaardisatie voordragen voor opname op de lijst met
kandidaat-standaarden;
● Het Rijk zal
onderzoeken of en hoe een wettelijke voorziening kan worden gecreëerd
waarmee standaarden die bestuurlijk belangrijk worden geacht, algemeen
verbindend worden gesteld voor de gehele overheid.
Bijvoorbeeld: het overheidsbrede gebruik van DgiD-burger:
in de praktijk blijkt dat deze toch niet overal binnen de afgesproken
termijnen wordt ingevoerd. Met een algemeen verbindend verklaring wordt
voorkomen dat per standaard alsnog een apart wetgevingstraject moet
worden gevolgd. In het onderzoek zal worden gekeken in welke gevallen
het gebruik van een dergelijke mogelijkheid meerwaarde heeft én worden
gekeken met welke waarborgen het gebruik van deze voorziening moet
worden omkleed (zoals bijvoorbeeld instemming van de partners in de
bestuurlijke Regiegroep).Voor standaarden die zijn opgenomen in
specifieke wetgeving, zoals de standaarden voor basisregistraties,
geldt dit uiteraard niet.
In de toekomst
zal de elektronische
communicatie met de burger verder toenemen. In het kader van het NUP wordt
afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Rijk,
gemeenten, provincies en waterschappen maken kenbaar op welke wijze en
voor welke procedures/diensten zij via de
elektronische weg bereikbaar zijn en publiceren dit op hun website.
Aan het gebruik
van disclaimers op overheidswebsites zijn vanuit een
dienstverleningsoogpunt verschillende nadelen verbonden. Het is niet
klantgericht, niet redelijk en vaak feitelijk onjuist. In het kader van
het NUP wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten
op dit terrein:
● Rijk,
gemeenten, provincies en waterschappen gebruiken geen disclaimers op
overheidswebsites en in hun e-mailverkeer.
● In plaats
daarvan maken zij duidelijk, aan welke normen m.b.t. actualiteit,
volledigheid en betrouwbaarheid de aangeboden informatie voldoet en op
welke wijze de informatie moet worden gebruikt.
Alle nieuwe overheidswebsites
voldoen na tekening van het NUP aan de webrichtlijnen.
Alle bestaande overheidswebsites voor eind 2010. In het kader van de
NUP wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op
dit terrein:
● Alle
overheidsinstanties zorgen dat nieuwe websites voldoen aan de webrichtlijnen en dat alle
bestaande websites worden aangepast aan de webrichtlijnen.
Door de koppeling
van internetloketten
vinden burgers en ondernemers altijd de gewenste producten en diensten,
onafhankelijk van de website waarop ze hun zoektocht naar informatie
starten. Aansluiting op Samenwerkende Catalogi betekent voor
gemeenten, provincies en waterschappen dat zij een eigen
productencatalogus beheren waarin alle eigen producten en diensten zijn
beschreven. Deze beschrijvingen worden volgens de standaard van
Overheid heeft Antwoord elektronisch ter beschikking gesteld aan andere
overheden. Zij bieden op hun website een zoekfunctie aan waarmee
producten van andere overheden kunnen worden gevonden. Het Rijk
ontsluit de eigen producten en diensten volgens de standaard, beheert
de standaard en beheert een centrale zoekmachine waarvan alle overheden
gebruik kunnen maken. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen
dragen de kosten van het beheer van de eigen productencatalogus en van
de aansluiting op samenwerkende catalogi Het rijk draagt de kosten van
het onderhoud van de standaard samenwerkende catalogi en van een
centrale zoekmachine.
In het kader van
de NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Alle gemeenten,
provincies en waterschappen maken gebruik van de standaard Samenwerkende
Catalogi. Omdat de aansluiting op samenwerkende catalogi
noodzakelijk is om aan de Dienstenrichtlijn te voldoen dient deze
aansluiting uiterlijk 28-12-2009 plaats te vinden.
Eén portaal
brengt de hele overheid voor ondernemers in kaart t.a.v. regelgeving,
vergunningen en rijkssubsidies met als doel het verbeteren van de
elektronische dienstverlening van overheidsorganisaties aan ondernemers
door het vraaggericht ontsluiten van informatie en diensten. Op deze
wijze wordt ook gewerkt aan vermindering van de administratieve lasten
van bedrijven.
Op 1 januari 2008
is de website www.antwoordvoorbedrijven.nl van start gegaan. De naam
“Bedrijvenloket” is vervangen door “Antwoord voor Bedrijven”.
Deze site zal de mogelijkheid gaan bieden om gegevens uit te wisselen
en transacties met de overheid uit te voeren, zoals het aanvragen van
vergunningen en subsidies. In een afgeschermd deel wordt hiervoor in
2008 het fundament voor een gepersonaliseerd deel (MijnOverheid zal ook
als naam gebruikt worden voor het persoonlijk domein van bedrijven)
gelegd.
Antwoord voor
bedrijven werkt nauw samen met de programmas eFormulieren en mijnOverheid.nl.
De standaard om aan te sluiten op Antwoord voor Bedrijven is Samenwerkende
Catalogi.
Door het
aansluiten van alle relevante rijksoverheidsorganisaties, gemeenten,
provincies en waterschappen, zal alle overheidsinformatie over wet- en
regelgeving via de website www.Antwoordvoorbedrijven.nl beschikbaar
zijn voor ondernemers.
In dit kader
ontwikkelt Antwoord voor bedrijven een berichtenbox
voor het berichtenverkeer tussen die dienstverlener en de bevoegde
instantie, in nauwe samenwerking met het programma MijnOverheid.
In het kader van
de NUP wordt bevestigd dat:
● de
rijksoverheidsdiensten, gemeenten, provincies en waterschappen zorgen
ervoor dat zij voor 28-12-2009 conform de dienstenrichtlijn/dienstenwet
relevante informatie en af te wikkelen procedures en formaliteiten
hebben ontsloten via Antwoord voor Bedrijven.
● Voor medio 2009
is in overleg met overheidsorganisaties en in nauwe samenwerking met
MijnOverheid een gedetailleerder planning opgesteld voor aansluiting
van dienstaanbieders op het gepersonaliseerde deel voor ondernemers.
●
Overheidsorganisaties met gepersonaliseerde webfunctionaliteiten,
stellen deze vóór eind 2010 beschikbaar via
Mijnantwoordvoorbedrijven.nl.
Het op
gepersonaliseerde wijze via internet zaken doen en informatie
uitwisselen met de gehele overheid, op elk gewenst moment en op elke
gewenste plek, zo snel en zo goedkoop mogelijk met zo weinig mogelijk
administratieve last. Bijvoorbeeld om een kap- of bouwvergunning aan te
vragen, belastingaangifte te doen of een uitkering aan te vragen. Voor
overheidsorganisaties betekent aansluiten op MijnOverheid.nl vooral
dat hun diensten makkelijker te vinden zijn. Daarnaast dat gebruikers
van de voorziening hebben kunnen nagaan hoe ze in diverse registraties
van de overheid geregistreerd staan. Maar ook dat overheidsorganisaties
afspraken kunnen maken met burgers over maatwerk dienstverlening,
bijvoorbeeld over het afhalen van een paspoort. Tenslotte kunnen overheidsorganisaties makkelijker
berichten sturen naar een specifieke burgers. Bv over de aanleg van een
speeltuin in de wijk.
In april 2008 is MijnOverheid.nl
in een eerste versie live gegaan. MijnOverheid.nl is daartoe eerst
getest door enkele organisaties en 200 gebruikers. Persoonlijke toegang
tot MijnOverheid.nl krijgt de gebruiker met DigiD. In 2008 zullen
geleidelijk steeds meer overheidsdienstaanbieders aangesloten worden en
zal het aantal gebruikers kunnen groeien. Inzage in persoonlijke
gegevens bij kadaster, RDW (voertuigen) en het domein van
werk en inkomen zullen worden toegevoegd. Parallel zal in twee nieuwe
versies de functionaliteit van Mijn.Overheid.nl verder worden verbeterd
en ook aangevuld met nieuwe opties. De functionaliteit wordt de komende
jaren stapsgewijs uitgebreid, waarbij wordt vastgehouden aan 4 releases
per jaar.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken:
● Voor eind 2008
is in overleg met dienstaanbieders een gedetailleerder planning
opgesteld voor aansluiting van dienstaanbieders op MijnOverheid.nl.
●
Overheidsorganisaties met gepersonaliseerde webfunctionaliteiten,
stellen deze vóór eind 2010 beschikbaar via MijnOverheid.nl
Antwoord© is de herkenbare
benaming van het meervoudige dienstverlenings- concept van BZK, AZ, VNG
en de Vereniging Directeuren Publieksdiensten. (VDP) dat gemeenten
helpt de contacten met burgers professioneler af te handelen. Het Klantcontactcentrum
(KCC) is het gemeentelijke organisatieonderdeel dat de
fysieke, telefonische, papieren en elektronische contacten met de
burger gaat aannemen en mogelijk direct kan afhandelen.
Voor nagenoeg
alle vragen en transacties kunnen burgers in de toekomst terecht aan de
balie in een gemeentehuis, op internet of door te bellen met het
Antwoord© KCC in hun gemeente. De invoering van Antwoord© is een
belangrijke stap in het creëren van één uniforme transparante overheid
die de burger centraal stelt. Burgers en bedrijven kunnen naar de
website van de gemeente surfen, via een 14+netnummer met hun gemeenten
bellen of langs gaan bij de fysieke balie in het gemeentehuis. Welk
kanaal iemand ook kiest, de informatie die hij krijgt is altijd
hetzelfde.
Gemeenten zijn
een logisch aanspreekpunt voor burgers en vaak voor bedrijven. Daarom
streven gemeenten ernaar om op elke vraag van de burger of bedrijven,
een antwoord te geven: gemeente heeft antwoord. Samen met het Rijk,
provincies en waterschappen streven we naar een situatie waarin
gemeente namens de gehele overheid Antwoord© heeft. In een groeimodel in
“het rode boekje: Gemeente heeft antwoord” wordt deze situatie
beschreven. Burgers komen nooit meer via een verkeerde deur binnen maar
krijgen altijd antwoord. Overigens wil dit niet zeggen dat gemeenten
voor burgers of bedrijven de énige „antwoordgever‟ zijn.
Antwoord© sluit
aan bij de Verklaring betere dienstverlening, minder administratieve
lasten met de elektronische overheid en de visie van de commissie
Jorritsma d.d. juni 2005, welke in het kabinetsbesluit „één
overheidsloket voor de burger‟ d.d. 8 juli 2005 is verwoord.
Informatie wordt overheidbreed gedeeld en
gebruikt waardoor „niemand meer van het kastje naar de muur wordt
gestuurd‟ en „Het KCC van de gemeente wordt het portaal voor producten en diensten van de overheid
en daarmee samenhangende producten en diensten van de ketenpartners.‟
Informatie voor bedrijven die via het één overheidsloket Antwoord voor
Bedrijven is verzameld, is beschikbaar voor gemeenten en andere
geïnteresseerde partijen.
De eerste stap
die wordt gezet is de ontwikkeling van Antwoord© bij gemeenten.
Gefaseerd en in overleg wordt dit uitgebreid naar andere
overheidslagen. Consequenties van dit streven is dat het concept in
nauwe samenhang met de processen en systemen binnen de overheidsketen
wordt ontwikkeld. De bouwstenen van de eOverheid,
te beginnen met de in dit NUP genoemde lijst, zijn randvoorwaardelijk
voor het slagen van Antwoord© in zijn geheel. Immers: front- en back-office zijn nauw verweven, zonder de juiste
informatie op de juiste plek is er geen Antwoord©. Voor het proces van
invoering is randvoorwaardelijk dat de
invoering van Antwoord© ondersteund wordt, zowel technisch als organisationeel.
Een gemeente
heeft de Antwoord content in gebruik als medewerkers van het KCC
toegang hebben tot de Antwoord© contentcollectie
en deze gebruiken om vragen van burgers en bedrijven te beantwoorden.
Rijk, Waterschappen en provincies leveren informatie (content) aan aan de kennisbank van Antwoord (=contentvoorziening) opdat gemeenten deze content in
hun KCC kunnen gebruiken. Gemeenten richten een Antwoord©-KCC in dat
ook is aangesloten op het 14+netnummer
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● 31-12-2009:
alle 100.000+ gemeenten hebben een KCC, dat ook is aangesloten op het
14+nummer
● Informatie over
producten van provincies en waterschappen wordt door deze organisaties,
via de contentvoorziening van het rijk,
geleverd aan de gemeentelijke klantcontactcentra
burger DigiD
is een gemeenschappelijke voorziening van en voor de overheid om
elektronisch de identiteit te verifiëren van burgers en bedrijven die
gebruik maken van overheidsdiensten. Een burger of een bedrijf kan met
zijn eigen –unieke- DigiD via
internet
communiceren en transacties afhandelen met een groot aantal
verschillende overheidsinstellingen. Men hoeft dus niet voor iedere
overheid apart inloggegevens aan te vragen en te onthouden: één
gebruikersnaam en wachtwoord voldoen. De overheid kan op haar beurt de
identiteit van de gebruiker van haar diensten controleren. DigiD
voorkomt dus dat iedere overheidsinstelling een eigen authentificatiesysteem moet ontwikkelen en draagt
daardoor bij aan de efficiëntie van de overheid.
Steeds meer
overheidsorganisaties sluiten aan op DigiD. Op 21 maart 2008
waren 341 publieke instellingen op DigiD voor burgers aangesloten,
waarvan 316 gemeenten, twee provincies (Limburg en Zeeland) en vier
waterschappen. Ook waren er 17 uitvoeringsorganisaties aangesloten,
waaronder Belastingdienst, Kadaster, UWV, CWI, SVB, IB-groep,
CIBG, politiekorps Rijnmond en een aantal zorginstellingen (pilot).
Naast DigiD-basis beveiligingsniveau (gebruikersnaam en wachtwoord) is
DigiD-midden (gebruikersnaam, wachtwoord + SMS) beschikbaar. DigiD is
alleen beschikbaar voor burgers die zijn ingeschreven in de GBA.
Onderzocht wordt of met de totstandkoming van de RNI DigiD beschikbaar
kan worden gesteld voor niet-ingezetenen, en of er eventueel
tussenoplossingen zijn. Onderzocht is wat de mogelijkheden zijn van
zgn. revocatie (het intrekken van een DigiD inlogcode voor overleden
mensen). Een signaal van overlijden kan worden verkregen door
een uitbreiding van de koppeling met de GBA. In een volgende release van
DigiD zal dit worden gerealiseerd.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Per 1-6-2009
toepassing van DigiD-burger voor alle
overheidsdienstverlening waarbij elektronische identificatie vereist
is.
● Afgesproken
wordt dat het DigiD-gebruik door burgers door overheidsinstanties
zoveel mogelijk gestimuleerd wordt.
● Afgesproken
wordt dat ander bestaande elektronische identificatiemiddelen voor
burgers worden uiterlijk 1-6-2009 door DigiD burgers vervangen.
Gemeenschappelijke
machtigings-
en vertegenwoordigingsvoorziening (GMV) Burgers en bedrijven
willen zich soms in communicatie met de elektronische overheid laten
vertegenwoordigen door een ander, een andere burger of een zakelijke relatie
die namens hen optreedt: een vertegenwoordiger. Datzelfde geldt ook
voor bedrijven: de directeur treedt niet altijd op richting
elektronische overheid, maar een door hem of haar gemachtigde.
Datzelfde geldt overigens ook voor het verkeer binnen de (semi-)overheid.
Doel van het Gemeenschappelijke machtigings- en
vertegenwoordigingsvoorziening (GMV) is burgers en bedrijven mogelijk
te maken om op een uniforme wijze hun vertegenwoordiging digitaal te
regelen.
De GMV wordt
uiteindelijk een generieke voorziening die bedoeld is om de machtigingen
van de burger voor transacties met alle elektronische overheden
mogelijk te maken.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Voorziening is
overheidsbreed gereed voor machtiging burgergemachtigde voor
transacties met de overheid op 1-1-2010
Alle betrokken
partijen erkennen de noodzaak van authenticatiemiddelen voor transacties
tussen bedrijven en overheid. Om te voorkomen dat iedere
overheidsorganisatie zelf authenticatiemiddelen blijvend gaat uitgeven,
danwel besluit niet over te gaan tot de
mogelijkheid van elektronische transacties voor bedrijven, komt het
rijk op korte termijn met voorstellen hoe in deze behoefte te voorzien.
Naast de mogelijkheid om alsnog met een vergelijkbaar overheidsmiddel
als DigiD
burger te komen, zal het rijk daarbij bezien of markt- en
bedrijfsmiddelen kunnen worden ingezet op een manier dat aansluitende
overheden geen last hebben van het naast elkaar gebruiken van
verschillende authenticatiemiddelen
Aan aanbieders
van marktmiddelen voor elektronische herkenning wordt de mogelijkheid
geboden om één sleutel aan gebruikers te verkopen die op vele sloten
bij de overheid past. Aan de hand van een aantal concrete voorbeelden
van elektronische dienstverlening van overheden en bedrijven wordt de
behoefte aan oplossingen bij diverse e-Overheidsdienstverleners in
kaart gebracht. Hierbij wordt nauw aangesloten bij het programma Antwoord
voor Bedrijven. Het programma van eisen op basis van de
inventarisatie kan in het najaar van 2008 gereed zijn, zodat eind 2008
verschillende aanbieders van marktmiddelen aangesloten kunnen zijn.
Vooruitlopend hierop starten meerdere pilots (mogelijk zijn: keten
export landbouwgoederen, Belastingdienst, evt. e-Verklaring omtrent
Gedrag Justitie).
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Om te voorkomen
dat iedere overheidsorganisatie zelf authenticatiemiddelen blijvend
gaat uitgeven, danwel besluit niet over te
gaan tot de mogelijkheid van elektronische transacties voor bedrijven,
komt het rijk op korte termijn met voorstellen hoe in deze behoefte te
voorzien. Naast de mogelijkheid om alsnog met een vergelijkbaar
overheidsmiddel als DigiD-burger te komen, zal het rijk
daarbij bezien of markt- en bedrijfsmiddelen kunnen worden ingezet op
een manier dat aansluitende overheden geen last hebben van het naast
elkaar gebruiken van verschillende authenticatiemiddelen.
Het Burgerservicenummer
(BSN) is een uniek persoonsnummer dat gelijk is aan het sofinummer. Het
BSN moet gebruikt worden voor de uitwisseling van gegevens door
overheidsorganen en andere. Het leidt tot efficiënte en betrouwbare
uitwisseling van persoonsgegevens tussen burger en overheid en tussen
overheidsorganisaties. Het BSN draagt bij aan de bestrijding van
identiteitsfraude en helpt de administratieve lasten voor burgers terug
te dringen en is één van de instrumenten om tot eenmalige gegevensverstrekkking en stroomlijning van
basisgegevens te komen.
Het BSN is
op 26 november 2007 ingevoerd. Vanaf dat moment dienen
overheidsorganisaties verplicht gebruik te maken van het BSN. Alle
gemeenten (als uitgevende instantie van het burgerservicenummer)
zijn aangesloten op de beheervoorziening BSN voor het stellen van de
presentievragen, -verificatievragen en het ophalen van BSN-voorraden.
Momenteel heeft krap de helft van de gemeenten de
online-functionaliteit (webservices)
geïmplementeerd. Het overgrote deel maakt nog gebruik van de GBA-berichtenbox
functionaliteit. Alle verificatievragen worden online afgehandeld.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● In 2010 worden
door alle gemeenten de presentievragen online gesteld.
● In 2010 stellen
alle BSN-gebruikers die vallen onder werking van het NUP in voorkomende
gevallen de verificatievragen aan de Beheervoorziening
BSN.
Basisregistraties hebben tot doel
om administratieve lastenverlichting te realiseren. Dat gebeurt door
middel van het principe “eenmalige gegevensverstrekking,
meervoudig gebruik”, hetgeen inhoudt dat als een burger zijn gegevens
eenmaal bij de overheid heeft aangeleverd, hij dat niet nog een keer
hoeft te doen. Per basisregistratie wordt een wet aangenomen waarin
beschreven staat welke gegevens authentieke gegevens zijn. Authentieke
gegevens bezitten de volgende kenmerken: verplicht gebruik:
authentieke gegevens moeten verplicht door iedere overheidsinstantie
worden gebruikt; terugmeldplicht:
indien een afnemer een fout ontdekt dan mag hij afwijken van het
authentieke gegeven in de basisregistratie, maar dan moet hij dit terugmelden aan de basisregistratie; onderzoeksplicht: de basisregistratie heeft als
plicht het teruggemelde gegeven te
onderzoeken, de afnemer heeft als plicht de uitkomsten van dat
onderzoek over te nemen, ook al wijken die af van wat de afnemer zelf
vindt;
Op langere
termijn is de intentie dat de burger zijn gegevens daadwerkelijk maar
één keer hoeft te verstrekken aan de overheid. We zouden dan kunnen
spreken van een „weigeringsrecht‟: de burger of het
bedrijf mag dan weigeren om zijn gegevens aan een overheidsinstantie
aan te leveren als hij mag aannemen dat deze gegevens bij de overheid
bekend zijn. Dat laatste leidt voor de burger of het bedrijf direct tot
administratieve lastenverlichting.
In het NUP
wordt afgesproken om die basisregistraties te prioriteren die de meeste
inspanning van de bestuurlagen vereisen. Deze
basisregistraties bekijken in hoeverre het mogelijk is om de afname van
gegeven meer op elkaar af te stemmen, het zogenaamde stelsel
van basisregistraties. Het gaat hier soms om basale, maar
wel noodzakelijke zaken, zoals overeenstemming over gebruikte karaktersets, maar ook over complexere zaken: is
het mogelijk één afnamepunt in te richten waar alle afnemers terecht
kunnen, waar kunnen vragen over het stelsel beantwoord worden en hoe
richt ik mijn basisregistratie juridisch correct in. Op dit moment zijn
al deze zaken bij twee organisaties ondergebracht: het Kenniscentrum en
het OverheidsDienstenPlatform (ODP). Om een
betere invulling te geven aan de regiefunctie wordt volgend jaar een Servicepunt
Basisregistraties ingericht dat zich meer gaat richten op de
afnemers en alle noodzakelijke taken van het stelsel van
basisregistraties in zich verenigd
De Gemeentelijke
Basisregistratie Personen (GBA) voorziet in een databestand
van in beginsel alle in Nederland woonachtige burgers. Elke gemeente
actualiseert en beheert de gegevens in het GBA voor de eigen inwoners.
Met de invoering van de GBA als basisregistratie wordt gerealiseerd dat
de GBA voor alle bestuursorganen de enige en unieke bron van
persoonsgegevens van Nederlandse ingeschrevenen wordt.
De regelgeving
voor de GBA als basisregistratie is in werking getreden op 1 april 2007
en wordt tot 2010 ingevoerd binnen de gehele overheid. In de gewijzigde wet GBA is de
bepaling opgenomen dat het Ministerie van BZK bij ministeriële
regeling afnemers aanwijst waarvoor de verplichtingen voor 2010 gelden.
Deze aanwijzing is aan de orde zodra is vastgesteld dat de afnemer
daadwerkelijk aan de verplichtingen voldoet. Na de inrichting van het
verplicht gebruik en de terugmeldplicht
krijgt een bestuursorgaan de aanwijzing en de autorisatie voor de Terugmeldvoorziening.
Vooralsnog is deze “Terugmeldvoorziening” een
specifiek voor de GBA ontwikkelde oplossing. Op termijn komt immers de
generieke Terugmeldfaciliteit van het ODP
(Overheidsdienstenplatform) ter beschikking.
Per 1 januari
2010 moeten de volgende punten gerealiseerd zijn:
● Alle betrokken
publiekrechtelijke organisaties die wettelijke taken uitvoeren en
daarbij persoonsgegevens gebruiken, moeten zijn aangesloten op de GBA.
● Ze zijn
verplicht de authentieke gegevens uit de GBA te
gebruiken en bij gerede twijfel over de juistheid van dit authentieke
gegeven dit terug te melden.
● Alle betrokken
organisaties hebben hun eigen organisatie zodanig ingericht dat ze
burgers slechts eenmalig bevragen
● Tevens zijn ze
in staat om terugmeldingen adequaat af te
handelen.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Uitgaande van
de centrale rol die de GBA speelt in de basisinfrastructuur
van de e-overheid en het stelsel van basisregistraties in het
bijzonder, zullen BZK en de VNG in een bestuurlijk besluit voor
1-12-2008 bezien hoe de verdere uitvoering van de modernisering GBA
gerealiseerd kan gaan worden;
● Alle
bestuursorganen die verplicht moeten gaan terugmelden
moeten voor 1 januari 2010 een aanwijzing aanvragen;
● Op 1 januari
2010 zijn alle overheidsorganen die bij de uitvoering van hun
publiekrechtelijke taken persoonsgegevens nodig hebben, aangesloten op GBA-V en/of het GBA-netwerk.
Het is de
bedoeling om naast de mensen die in Nederland wonen (of er sinds 1994
gewoond hebben) ook mensen die hier niet wonen (niet-ingezetenen), op
te nemen in de bevolkingsboekhouding (GBA). De GBA wordt uitgebreid met
een Registratie
Niet Ingezetenen (RNI) die een band hebben met de
Nederlandse overheid. Bij registratie in de RNI wordt aan
niet-ingezetenen een burgerservicenummer (BSN)
toegekend. Hiermee ontstaat, in combinatie met de GBA, een sluitend
stelsel van registratie van natuurlijke personen. De RNI wordt
ondergebracht in het GBA-stelsel en zal ook een formeel wettelijke
grondslag krijgen in de Wet Basisregistratie personen
De uitbreiding
van de GBA tot een registratie van ingezetenen en niet-ingezetenen moet
zijn grondslag vinden in wetgeving. Het streven is om het wetsontwerp
in de loop van 2009 aan te kunnen aanbieden. In 2011 moet de RNI
operationeel zijn.
I.h.k.v. NUP te maken afspraken:
● In 2010 zijn
alle voorbereidingen gereed om de RNI in 2011 (indien de wet is
aangenomen) te implementeren.
In het
Handelsregister worden alle ondernemingen en rechtspersonen in
Nederland geregistreerd. De Kamer van Koophandel beheert het register.
Het Nieuw
Handelsregister wordt uitgebreid met publiekrechtelijke
rechtspersonen en categorieën ondernemingen die nu nog niet in het
Handelsregister zijn opgenomen (vrije beroepen bv.).
Alle overheden
worden verplicht aangesloten op het stelsel in een tijdsbestek van 2008
– 2014. Alle ondernemingen en rechtspersonen hoeven hun gegevens dan
nog maar één keer te verstrekken aan de KvK.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Alle overheden
worden verplicht aangesloten op het stelsel in een tijdsbestek van 2008
– 2014.
● EZ bepaalt bij
ministeriele regeling datum verplicht gebruik voor gemeenten
De BAG
is een door gemeenten bijgehouden basisregistratie met gegevens over
gebouwen en adressen die alle overheden vervolgens afnemen.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● aansluiting
door alle gemeenten per 1-7-2009
● per 1-7-2011
gebruik BAG gerealiseerd door alle overheidsdiensten
De basisregistratie
Topografie is de unieke bron voor alle topografische kaarten
met een schaal van 1:10.000 en later ook voor bestanden op kleinere
schaal. Alle overheidsorganisaties kunnen daardoor makkelijk met elkaar
geografische informatie uitwisselen.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Verplichte
aansluiting van alle overheidslagen per 1-1-2009
● Alle
bestuurslagen verrichten onderzoek naar mogelijke vormen van gebruik
basisregistratie en nemen de relevante processen intern in gebruik
In de basisregistratie
Kadaster staan percelen, eigendom, hypotheken en
zelfstandige beperkte rechten, zoals erfpacht, opstal en vruchtgebruik,
of leidingnetwerken. De kadastrale kaart behoort ook tot de
basisregistratie Kadaster. Hierop wordt het perceel afgebeeld met een perceelsnummer. Ook de grenzen van rijk, provincies
en gemeenten zijn hierop weergegeven.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Verplichte
aansluiting van alle overheidlagen per
1-1-2009
● Alle
bestuurslagen verrichten onderzoek naar mogelijke vormen van gebruik
basisregistratie en nemen de relevante processen intern in gebruik.
De Grootschalige
Basiskaart Nederland (GBKN) plus de grootschalige topografie van de
topografie-producerende gemeenten (TPG) en plus bepaalde brongegevens
van Rijkswaterstaat, Prorail, Provincies en
Waterschappen zullen als Basisregistratie Grootschalige Topografie BGT
(voorheen GBKN) worden aangewezen door de minister van VROM.
In het kader van
het NUP
wordt afgesproken voor eind 2010 de volgende stappen te zetten op dit
terrein:
● Begin 2009
zullen nadere afspraken gemaakt worden over op te leveren resultaat
eind 2010
● Verplichte aansluiting 1-1-2012
(afhankelijk van besluitvorming)
In het regeerakkoord
is de doelstelling opgenomen dat de dienstverlening door de overheid
beter moet. Bedrijven en burgers kunnen uiterlijk in 2017 zaken die ze
met de overheid doen, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal
afhandelen. In deze brief zal ik uiteenzetten hoe deze doelstelling
voor de burgers aangepakt wordt. Voor bedrijven is dit al aan de orde
geweest in onder andere de Digitale Agenda en de brief over vermindering van regeldruk. Bovendien
wordt de Tweede Kamer voor de zomer door de minister van Economische Zaken
via de beleidsbrief «Doorbraken met ICT» geïnformeerd over
inzet van ICT als doorbraaktechnologie voor innovatie en economische
groei, alsmede voor een betere overheidsdienstverlening aan bedrijven
en regeldrukreductie.
«De overheid» is het
geheel aan bestuursorganen van de Rijksoverheid, gemeenten, provincies
en waterschappen. De zinnen in het regeerakkoord betekenen een forse
ambitie voor al deze overheden, maar ook een kans om met een
gezamenlijke en effectieve aanpak te komen tot:
a. een aantoonbare
verbetering in kwaliteit van digitale overheidsinformatie en
overheidsdienstverlening, met aandacht voor die mensen die (nog) minder
digivaardig zijn;
b. aanzienlijk minder administratieve
lasten voor burgers;
c. belangrijke
efficiencywinsten waardoor onder meer departementale taakstellingen
makkelijker gehaald kunnen worden.
Om zaken te kunnen doen
met de overheid is het allereerst noodzakelijk dat de overheid alle
voor burgers relevante informatie digitaal beschikbaar maakt. Veel
informatie over overheidsdiensten is al op internet te vinden via overheid.nl.
Deze informatie wordt uitgebreid en verbeterd.
De openbaarheid van
bestuur wordt vergroot door meer informatie actief openbaar te maken
via internet. In de motie Voortman
is hier recent nog om gevraagd. Dit sluit aan bij het lopende
initiatief «Open Overheid» en het bestaande traject om aanbod en
gebruik van open data te vergroten. Dit laatste onderwerp laat zien dat
digitalisering bij de overheid ook kansen kan bieden aan het
bedrijfsleven. Er zal voor de zomer een overheidsbreed actieplan
«Open Overheid» aan uw
Kamer worden toegezonden dat maatregelen bevat om meer overheidsinformatie
via internet te ontsluiten. Het actieplan zal een belangrijke impuls
geven aan het aanbod van open data.
De algemene bekendmakingen en
kennisgevingen die de
overheid publiceert zijn al voor een deel gedigitaliseerd. Sinds 2009
verschijnen Staatscourant, Staatsblad en Tractatenblad
in elektronische vorm, en met ingang van 2014 zullen ook decentrale
overheden hun regelgeving in een digitaal gemeenteblad, provinciaal
blad of waterschapsblad bekendmaken. Voor
andere algemene bekendmakingen en kennisgevingen is uitsluitend
digitaal publiceren alleen toegestaan als dat uitdrukkelijk wettelijk
is geregeld. Dat betekent dat voor algemene bekendmakingen en
kennisgevingen publicatie in dag- of huis-aan-huisbladen, al dan niet
in combinatie met ter-inzage-legging in een overheidsgebouw, nog steeds
de gebruikelijke weg is. Door ook hier digitale bekendmaking en
kennisgeving te verplichten, met gebruik van open standaarden, wordt
informatievoorziening op maat mogelijk, waarbij burgers de mogelijkheid
hebben om zich elektronisch te laten attenderen op berichten waarvoor
specifieke belangstelling bestaat. Het kabinet neemt het initiatief om
dit in de Algemene wet bestuursrecht mogelijk te maken.
Voor burgers staan nu
verschillende kanalen open om met de overheid in contact te treden: per
post, aan de balie, per telefoon, via internet, of via e-mail. Dit
wordt aangeduid als de «multikanaal
benadering». De overheid bepaalt welk kanaal voor welke dienst wordt
opengesteld. In de toekomst krijgen burgers meer mogelijkheden om voor
het digitale kanaal te kiezen. Daartoe krijgen zij het recht
op elektronisch zaken doen. Dit geldt vanzelfsprekend ook
voor Nederlanders die in het buitenland wonen en voor buitenlanders die
in Nederland verblijven. Het kabinet neemt het initiatief om de
Algemene wet bestuursrecht hierop aan te passen.
Het gebruik van het
digitale kanaal door burgers zal krachtig worden gestimuleerd. Met de
andere overheden zullen dienstverleningsprocessen worden geselecteerd
waarbij het digitale verkeer nog sterk kan worden vergroot. Daarbij
maken we optimaal gebruik van de projecten die in onder andere het
kader van de Digitale Stedenagenda lopen en de samenwerking zoals die
is vervat in het convenant «Smarter Cities» dat door de minister van Economische Zaken
namens het Rijk is afgesloten met de G32. Dienstverleningsprocessen
waarbij het gebruik sterk achterblijft bij de digitale mogelijkheden
zullen samen met de eindgebruikers worden opgepakt, ondermeer
in het ICT doorbraakproject «massaal digitaal». Over de verdere
uitwerking van de ICT doorbraakprojecten wordt de Tweede Kamer door de
minister van Economische Zaken geïnformeerd via de beleidsbrief «Doorbraken
met ICT»
Nu is nog in de Algemene
wet bestuursrecht geregeld
dat elektronisch berichtenverkeer met de overheid alleen mogelijk is
indien de desbetreffende overheidsorganisatie zich daarvoor openstelt.
Deze regeling zal worden gewijzigd, met als uitgangspunt dat burgers en
bedrijven de mogelijkheid krijgen om schriftelijk verkeer met de overheid
langs digitale weg te laten plaatsvinden. Het kabinet neemt het
initiatief om de Algemene wet bestuursrecht hierop aan te passen.
Daarbij zal wel de mogelijkheid blijven bestaan om eisen te stellen aan
de elektronische weg, met het oog op de betrouwbaarheid en
vertrouwelijkheid van het verkeer met de overheid.
Burgers moeten de post
van alle overheden elektronisch kunnen ontvangen in een veilige berichtenbox
waarin de berichten op overzichtelijke wijze toegankelijk zijn. Op dit
moment bestaan er twee berichtenboxen, één voor burgers en één voor
bedrijven. Het is een wens van het kabinet om het op termijn mogelijk
te maken om deze berichtenboxen aan elkaar te koppelen en in de
toekomst naar elkaar toe te laten groeien. Het overgrote deel van de
overheidsorganisaties is al aangesloten op de berichtenbox voor
bedrijven, en in het kader van het NUP (nationaal uitvoeringsprogramma
dienstverlening e-overheid) is afgesproken dat alle overheden zullen
aansluiten op de berichtenbox voor burgers via de portal mijn.overheid.nl.
Op dit moment wordt van beide berichtenboxen nog niet intensief gebruik
gemaakt, door zowel burgers, bedrijven, als overheidsorganisaties. In
samenwerking met uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en de
Kamer van Koophandel zal het gebruik van beide berichtenboxen intensief
worden gestimuleerd.
De Nationale ombudsman, het
Rathenau instituut en de WRR
pleiten terecht voor een versterkte informatiepositie van de burger,
naast de versterkte informatiepositie van de overheid. Burgers moeten
eenvoudig kunnen zien welke gegevens over hen zijn vastgelegd en aan
wie deze worden verstrekt. Daarnaast moeten zij de mogelijkheid hebben
om fouten te (laten) corrigeren. Een belangrijke stap daartoe is om
burgers via MijnOverheid inzage te geven in de kerngegevens die
overheden over hen vastleggen, met de mogelijkheid om online correcties
door te geven. Hiermee wordt verder invulling gegeven aan het inzage-
en correctierecht uit de Wet bescherming persoonsgegevens.
Dit vraagt om ICT-voorzieningen, maar ook om vertrouwensafspraken
tussen de verschillende overheidsorganisaties. Zoals mijn voorganger al
heeft aangekondigd in haar brief d.d. 28 september 2012 (Kamerstuk 26
643, nr. 254) ontvangt u medio 2013 een plan van aanpak over het
verstrekken van het inzage- en correctierecht voor burgers voor wat
betreft de GBA. Hiermee kom ik tegemoet aan de
eisen uit de Wet bescherming persoonsgegevens en aan het bezwaar van
burgers die kritisch staan ten opzichte van digitalisering van hun persoonsgegevens
omdat dit ten koste zou gaan van hun privacy.
De lessen uit het DigiNotarincident,
maar ook na Lektober en de recente Ddos-aanvallen op DigiD
laten zien dat het beveiligen van informatie en de beschikbaarheid van
de digitale dienstverlening urgent en blijvend op de agenda moeten
staan. Bestuurders en topmanagers in het openbaar bestuur moeten zich
hiervan bewust zijn. Om dit bewustzijn en de kennis over informatieveiligheid
bij deze groep te verbeteren en te borgen is de taskforce Bestuur en
informatieveiligheid dienstverlening ingericht. Voor de
komende twee jaar gaat deze taskforce de ministeries,
uitvoeringsorganisaties, gemeenten, provincies en waterschappen
bijstaan bij het verbeteren van hun bewustzijn van
informatieveiligheid. Daarbij is specifieke aandacht voorzien voor de
afzonderlijke ketens waarbinnen
informatie-uitwisseling plaatsvindt (Kamerstuk 26 643, nr. 269)
DigiD heeft inmiddels 10 miljoen aansluitingen en het gebruik ervan
neemt steeds verder toe. Daarmee is dit een basisvoorziening geworden
die de digitale toegang van burgers tot de e-overheid vormt, zoals e-Herkenning
dat is voor bedrijven. Dat betekent ook dat er continue aandacht moet
zijn voor de veiligheidsmaatregelen, alsmede voor de kans op misbruik
van bijvoorbeeld DigiD bij fraude.
DigiD kent verschillende
betrouwbaarheidsniveaus. Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van
DigiD-Midden, waarbij gebruikersnaam en wachtwoord moeten worden
aangevuld met een SMS-code. Door onder meer extra eisen te stellen aan
de wachtwoorden en de beschikbaarheid van een bijzonder veilige
infrastructuur heeft DigiD een hoge mate van veiligheid.
Met het doel van een digitale
overheid in 2017 in het achterhoofd, en rekening houdend met nieuwe
regelgeving uit de EU, nieuwe technologische ontwikkelingen en de
noodzaak van betere beveiliging moeten we vooruitkijken naar een
zwaardere vorm van authenticatie dan DigiD. In de Nationale Cyber Security Strategie
(NCSS I) is voorzien dat een authenticatiemiddel met een hoger
betrouwbaarheidsniveau wordt gerealiseerd. Gezamenlijk met de
medeoverheden, de departementen en enkele uitvoeringsorganisaties werk
ik aan het eID-stelsel, dat in 2015
gerealiseerd moet zijn. Hierin wil ik afspraken maken over
elektronische identiteit in den brede, voor zowel burgers, bedrijven
als professionals. Een stelsel waarin verschillende publieke en private
identiteitsdragers van een voldoende hoog veiligheidsniveau naast
elkaar kunnen bestaan. Het eID-stelsel zal,
conform de NCSS I, een bijdrage leveren aan het vergroten van de
weerbaarheid van vitale infrastructuur.
Voorwaarde is dat
bestaande voorzieningen als eHerkenning en
DigiD
zorgvuldig kunnen migreren naar het nieuwe stelsel en dat er
sprake is van eerlijke concurrentie tussen de publieke en private
voorzieningen binnen het eID-stelsel NL
(«level playing field»).
Aan de kwaliteit van de basisregistraties
wordt hard gewerkt en deze registraties kunnen en moeten ook nog beter
benut worden. In het kader van het iNUP
(implementatie nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening
e-overheid) worden in 2014 de laatste voorzieningen opgeleverd waardoor
de kern van het stelsel van basisregistraties (met onder andere de gemeentelijke
basisadministratie, de basisregistratie adressen en gebouwen
en het handelsregister)
werkt. Veel overheidsorganisaties moeten deze voorzieningen dan nog
(optimaal) gaan benutten. Er lopen op dit moment al de nodige trajecten
om dit gebruik te bevorderen, ondermeer als
onderdeel van het iNUP. Daarnaast komt het
thema versnelde inzet van basisregistraties aan de orde in de Hervormingsagenda
Rijksdienst, die de minister voor Wonen en Rijksdienst (W&R)
op korte termijn naar uw Kamer zal sturen. Hierin zal ondermeer aandacht zijn voor de implementatie van
basisvoorzieningen binnen de Rijksoverheid.
Daarnaast wordt in dat
kader de mogelijkheid onderzocht om de burger een recht te geven op het
slechts eenmalig
hoeven aanleveren van gegevens aan
organisaties van de Rijksoverheid. In het onderzoek zal uiteraard
rekening worden gehouden met eisen die voortvloeien uit de Wet
bescherming persoonsgegevens.
Het is belangrijk dat we
met elkaar verder bouwen aan wat er al loopt op het terrein van de
basisinfrastructuur. Afspraken uit het iNUP
worden uitgevoerd en waar mogelijk versneld. Burgers verwachten één
overheid en daarbij hoort eenduidigheid en hergebruik van generieke
voorzieningen. Bovendien bevordert een generieke basisinfrastructuur
veiligheid en stabiliteit in ketens. Tenslotte is hergebruik van een
generieke basisinfrastructuur goedkoper.
Het (door)ontwikkelen, in
gebruik nemen en beheren van de basisinfrastructuur vraagt om continue
investeringen. Investeringen die zich terugverdienen bij alle
overheden, die immers op deze infrastructuur hun diensten kunnen
verlenen. Het is daarom onwenselijk en het kost onnodig veel geld als
overheden zelf hun eigen basisinfrastructuur bouwen. De huidige wijze
van financiering
lijkt een effectieve en efficiënte implementatie en doorontwikkeling in
de weg te staan. In de aanpak op weg naar de digitale overheid 2017 zal
ik samen met de betrokken departementen en de medeoverheden kijken naar
een andere wijze van financiering voor die voorzieningen die generiek
bruikbaar moeten zijn voor iedereen, met maximale prikkels voor gebruik
door alle overheidsorganisaties.
Als minister van BZK pak ik
deze zaken op vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid voor de
e-overheid voor burgers. De minister voor W&R zal daar vanuit
zijn verantwoordelijkheid voor de Rijksdienst een stevige invulling aan
geven binnen de sector Rijk, en zal uw Kamer hierover informeren in de Hervormingsagenda
Rijksdienst. Vanzelfsprekend ben ik ook voortdurend in
verbinding met de minister van EZ, die verantwoordelijk
is voor de e-overheid voor bedrijven.
De komende periode ga ik
met hen, met andere individuele overheden, met bestaande netwerken en
met de koepelorganisaties aan de slag om gezamenlijk een roadmap te maken op weg naar
2017. Ik streef ernaar om deze in oktober samen met de medeoverheden
vast te stellen in de Bestuurlijke Regiegroep, en de roadmap daarna namens het kabinet aan uw Kamer te
presenteren.
BZK
MINISTERIE VAN
|
Implementatieagenda iNUP
|
NUPEO
24-12-2015
|
|
ONBEKEND
LINKDOCUMENT Ter inzage
gelegd
|
|
Hervormingsagenda Rijksdienst
|
|
Digicommissaris
– Digiprogramma 2016
|
DICOM 99-11-2011
|
|
DIGC2 Digicommissaris – Digiprogramma 2016/17
|
DICOM 99-12-2011
|
|
DIGC3 Digicommissaris – Digiprogramma 2017
|
DICOM 99-13-2011
|
|
Digicommissaris
– Digiprogramma 2016
|
DICOM 99-11-2011
|
|
RAAD VOOR
OPENBAAR BESTUUR
|
|
Advies Raad
voor de Rechtspraak
|
RRSPR 99-11-2012
|
|
Advies Wet Generieke Digitale Infrastructuur (Wet GDI)
|
RRSPR 99-11-2011
|
|
Advies Raad voor de Rechtspraak
|
RRSPR 99-11-2012
|
|
NVBB NEDERLANDSE VERENIGING VOOR BURGERZAKEN
|
|
Advies NVBB
|
NVBB 99-11-2012
|
|
Advies NVBB
|
NVBB 99-11-2012
|
|
Advies NVBB
|
NVBB 99-11-2012
|
|
Advies NVBB
|
NVBB 99-11-2012
|
|
ABD-Topconsultant Naam Rapport
|
ABDTP 99-10-2012
|
|
ABD-Topconsultant Quick scan Woo Deel 1
|
ABDTP 99-10-2012
|
|
ABD-Topconsultant Quick scan Woo Deel 2
|
ABDTP 99-10-2012
|
|
ABDT5 ABD-Topconsultant Naam Rapport
|
ABDTP 99-10-2015
|
|
ICTU Naam
rapport
|
ICTU 99-12-2012
|
|
Verkenning
raakvlakken gdi digitaal archiveren
|
ICTU 30-08-2016
|
|
ICTU Naam rapport
|
ICTU 99-11-2014
|
|
ICTU Naam rapport
|
ICTU
99-11-2015
|
|
ICTU Naam rapport
|
ICTU
99-11-2012
|
|
Berenschot Naam rapport
|
BERES
99-11-2012
|
|
Berenschot Naam rapport
|
BERES
99-11-2013
|
|
Berenschot Naam rapport
|
BERES
99-11-2014
|
|
Berenschot Naam rapport
|
BERES
99-11-2014
|
|
Berenschot Naam rapport
|
BERES
99-11-2016
|
|
Berenschot Naam rapport
|
BERES
99-11-2017
|
|
PWC Naam rapport
|
PWC 99-11-2014
|
|
PWC Naam rapport
|
PWC 22-11-2015
|
|
PWC Naam rapport
|
PWC 22-11-2015
|
|
PWC Naam rapport
|
PWC 22-11-2016
|
|
Considerati Naam rapport
|
CONSI 22-11-2015
|
|
Considerati Naam rapport
|
CONSI 22-11-2015
|
|
ZusZo Naam rapport
|
ZUSZO 99-12-2012
|
|
ZusZo Naam rapport
|
ZUSZO 99-12-2012
|
|
Boveno Naam rapport
|
BOVEN 99-12-2013
|
|
Boveno Naam rapport
|
BOVEN 99-12-2013
|
|
Boveno Naam rapport
|
BOVEN 99-12-2013
|
|
Dit overzicht bevat een lijst van alle voorzieningen, toepassingen en
maatregelen bedoeld om de beleidsdoelstellingen van de GDI te
realiseren. De elementen zijn systematisch gesorteerd en tot een
inhoudelijk verband samengebracht. De maatregelen zijn veelvormig en
behelzen onder meer apparaten, bouwstenen en afspraken. In de lijst is
ieder element zoveel mogelijk geformuleerd als juridische norm of
verplichting voor overheidsorganen (denkbaar, mogelijk en al dan niet
wenselijk).
In de praktijk impliceren rechten voor
burgers/ondernemers en verbetering van dienstverlening, immers
wederkerige taken en plichten
voor overheden. Dat geldt ook beleid gericht op efficiency,
kostenbesparing of op bijvoorbeeld bestrijding van fraude. Het kan
hierbij gaan om systeem- en
stelselverantwoordelijkheden en bijvoorbeeld de taak voor ministers
om een bepaald netwerk of generieke voorziening te beheren
(ondernemersplein, berichtenboxen en dergelijke) of om toezicht en toelating te
organiseren. Daarnaast kan het ook uitvoeringstaken
betreffen, bijvoorbeeld waar gemeenten en andere bestuursorganen DigiD
of webrichtlijnen dienen toe te passen.
Het overzicht bevat alle mogelijke GDI-elementen genoemd in TK beleidsbrieven. Bij ieder
element worden genoemd de beleidsbrieven en kamerstukken waarin het
onderwerp aan de orde komt. Ook worden aangeduid de aanbevelingen en adviezen die over ieder element zijn
uitgebracht door adviesorganen (RvS, RvC, Rob) en door adviesbureaus en
onderzoeksinstituten
Onder TK
Beleidsbrieven worden begrepen alle nota’s, evaluaties en andere
beleidsdocumenten aan de Tweede Kamer gezonden door de ministers van
OCW, EZ. W&R en BZK (zoals Digitaleagenda.nl, Digitaal 2017)
alsmede de stukken door de DigiCommissaris
vervaardigd.
Onder adviesbureaus
en onderzoeksinstituten worden in ieder geval begrepen
adviesorganen zoals de Raad van State, de Radend voor Openbaar Bestuur
en Cultuur alsmede onderzoeksinstellingen en universiteiten. Onder
adviesbureaus worden bijvoorbeeld begrepen : ICTU, Berenschot,
Pricewaters, Considerati en dergelijke.
Elementen en hoofdfuncties
Onderstaande
tabel bevat de belangrijkste GDI-elementen;
de digitale voorzieningen, maatregelen en toepassingen die voor de
e-Overheid en de GDI zijn of worden ontwikkeld. Hierbij is uitgegaan
van 4 hoofdfuncties die
invulling geven aan het recht op elektronisch zakendoen. Het zijn deze
hoofdfuncties die door de digitale overheid als één overheid
ondersteund zouden moeten worden. De indeling in clusters werd ook door
de Digicommissaris
gehanteerd: breed gebruik van deze voorzieningen is een voorwaarde om
versnippering, onduidelijkheden en hiaten in de publieke
dienstverlening aan mensen, bedrijven en instellingen tegen te gaan.
BEVEILIGING, PRIVACY EN FRAUDEBESTRIJDING
|
Beveiliging
Vitale
infrastructuur
|
|
BESTUUR
|
Governance
Toezicht
en handhaving
Leges
|
|
FINANCIERING
|
Financiering
|
|
DigiD is het digitale authenticatiesysteem voor
overheidsorganisaties en publieke dienstverleners. Met DigiD kunnen
natuurlijke personen zich identificeren voor digitale dienstverlening.
Een ieder die beschikt over een Burgerservicenummer (BSN) kan een elektronisch authenticatiemiddel aanvragen. De
minister BZK kent een DigiD toe aan een ieder die daar over dient te
beschikken.
DigiD bestaat uit een gebruikersnaam en een wachtwoord.
De dienstverlener kan met DigiD direct nagaan over welke informatie
men reeds beschikt en diensten op maat aanbieden.
Bestuursorganen kunnen DigiD toepassen, de daarvoor benodigde
standaarden hanteren en daarmee online de identiteit van burgers
vaststellen.
De minister BZK draagt zorg voor de beschikbaarheid en de
beveiliging van DigiD als elektronisch authenticatiemiddel.
De minister BZK ziet er op toe dat DigiD een betrouwbaar en veilig
authenticatiemiddel vormt ook in de toepassing.
Met DigiD kunnen
natuurlijke personen zich identificeren voor digitale dienstverlening.
·
Voor het verbreden en
intensiveren van het digitale verkeer met de overheid is het
noodzakelijk om een toekomstbestendige identiteitsinfra-structuur te
hebben die klaar is voor veilige digitale communicatie en
dienstverlening. Ook online willen burgers en overheden zeker weten met
wie ze maken hebben. DigiD heeft inmiddels 10 miljoen aansluitingen en
het gebruik ervan neemt steeds verder toe. Daarmee is dit een
basisvoorziening geworden die de digitale toegang van burgers tot de
e-overheid vormt, zoals e-Herkenning dat is voor bedrijven. Dat
betekent ook dat er continue aandacht moet zijn voor de
veiligheidsmaatregelen, alsmede voor de kans op misbruik van
bijvoorbeeld DigiD bij fraude. DigiD kent verschillende
betrouwbaarheidsniveaus. Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van
DigiD-Midden, waarbij gebruikersnaam en wachtwoord moeten worden
aangevuld met een SMS-code. Door onder meer extra eisen te stellen aan
de wachtwoorden en de beschikbaarheid van een bijzonder veilige
infrastructuur heeft DigiD een hoge mate van veiligheid. Met het doel
van een digitale overheid in 2017 in het achterhoofd, en rekening
houdend met nieuwe regelgeving uit de EU, nieuwe technologische
ontwikkelingen en de noodzaak van betere beveiliging moeten we
vooruitkijken naar een zwaardere vorm van authenticatie dan DigiD. In
de Nationale Cyber Security Strategie (NCSS I) is voorzien dat een
authenticatiemiddel met een hoger betrouwbaarheidsniveau wordt
gerealiseerd. Gezamenlijk met de medeoverheden, de departementen en
enkele uitvoeringsorganisaties werk ik aan het eID-stelsel,
dat in 2015 gerealiseerd moet zijn. Hierin wil ik afspraken maken over
elektronische identiteit in den brede, voor zowel burgers, bedrijven
als professionals. Een stelsel waarin verschillende publieke en private
identiteitsdragers van een voldoende hoog veiligheidsniveau naast
elkaar kunnen bestaan. Het eID-stelsel zal,
conform de NCSS I, een bijdrage leveren aan het vergroten van de
weerbaarheid van vitale infrastructuur. Voorwaarde is dat bestaande
voorzieningen als eHerkenning en DigiD
zorgvuldig kunnen migreren naar het nieuwe stelsel en dat er sprake is
van eerlijke concurrentie tussen de publieke en private voorzieningen
binnen het eID-stelsel NL («level playing
field»).
Met het doel van een
digitale overheid in 2017 in het achterhoofd, en rekening houdend met
nieuwe regelgeving uit de EU, nieuwe technologische ontwikkelingen en
de noodzaak van betere beveiliging moeten we vooruitkijken naar een
zwaardere vorm van authenticatie dan DigiD.
Advies
De minister BZK beheert een register
waarin op elektronische wijze een machtiging kan worden geregistreerd.
Registratie is alleen mogelijk indien de
belanghebbende en de gemachtigde over een Burgerservicenummer (BSN) beschikken.
Overheidsorganen kunnen inzage krijgen in
het register, indien zij de gemachtigde na registratie de mogelijkheid
bieden om:
elektronisch inzage te krijgen in
persoonsgegevens van de belanghebbende, voor zover dit noodzakelijk is
voor de goede behartiging van zijn belangen;
namens de belanghebbende berichten
elektronisch te verzenden, en
uit hoofde van de machtiging berichten te
ontvangen in de Berichtenbox MijnOverheid
Met DigiD Machtigen kan
men zaken digitaal regelen zonder dat de eigen DigiD hoeft te worden
gegeven. Is iemand zelf niet in staat zaken met de overheid via
internet te regelen dan wel om andere redenen iemand daarvoor heeft
aangewezen, dan kan de gemachtigde met DigiD Machtigen voor deze
persoon zaken regelen met zijn eigen persoonlijke DigiD. Ook
professionals of bedrijven kunnen iemand helpen zaken digitaal te
regelen bij belastingaangifte en dergelijke. Daarom is DigiD Machtigen
ook zakelijk beschikbaar via eHerkenning.
Advies
Bestuursorganen kunnen het eID-stelsel
hanteren en toepassen.
Burgers en
Ondernemers
Gezamenlijk met de medeoverheden, de departementen en enkele
uitvoeringsorganisaties werk ik aan het eID-stelsel,
dat in 2015 gerealiseerd moet zijn. Hierin wil ik afspraken maken over
elektronische identiteit in den brede, voor zowel burgers, bedrijven
als professionals. Een stelsel waarin verschillende publieke en private
identiteitsdragers van een voldoende hoog veiligheidsniveau naast
elkaar kunnen bestaan. Het eID-stelsel zal,
conform de NCSS I, een bijdrage leveren aan het vergroten van de weerbaarheid
van vitale infrastructuur. Voorwaarde is dat bestaande voorzieningen
als eHerkenning en DigiD zorgvuldig kunnen
migreren naar het nieuwe stelsel en dat er sprake is van eerlijke
concurrentie tussen de publieke en private voorzieningen binnen het eID-stelsel NL («level playing
field»).
Bestuursorganen kunnen Idensys hanteren.
Idensys is een manier van inloggen die gegevens online beschermt en
identiteitsfraude tegengaat.
Idensys werkt als digitaal paspoort waarmee men online kunt aantonen wie
men is. Met het Idensys inlogmiddel kan men inloggen bij de
overheid, zorginstellingen en bedrijven.
Beleid
Advies
Bestuursorganen kunnen RDA hanteren.
Burgers en Ondernemers
Beleid
Advies
Bestuursorganen kunnen hanteren.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Beleid
Advies
De voorziening eHerkenning vormt een
efficiënte en betrouwbare dienst die de digitale herkenning van
zakelijke afnemers van overheidsdiensten regelt
Bestuursorganen kunnen eHerkenning
hanteren en toepassen.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Wegnemen barrières voor
grensoverschrijdend elektronisch zakendoen door inbrengen van
goede Nederlandse
voorbeelden in Europa, zoals het Nederlandse afsprakenstelsel eHerkenning, dat wordt ingebracht bij de herziening
van de richtlijn elektronische handtekeningen in 2012. Nederland zorgt
ervoor dat commerciële partijen een belangrijke rol kunnen vervullen
bij elektronische identiteiten voor bedrijven. Daarnaast neemt eHerkenning deel aan een nog te starten Europese
pilot, waarin de
interoperabiliteit van elektronische identiteiten voor rechtspersonen
wordt getest. Brede
uitrol van eHerkenning: uitrol is gestart in
2011. De ambitie is dat in 2014 80% van de overheden die diensten aan
bedrijven leveren is aangesloten.
Eindrapport
iNUP
Brede uitrol van eHerkenning: uitrol is gestart in 2011. De ambitie is
dat in 2014 80% van de overheden die diensten aan bedrijven leveren is
aangesloten.
Met behulp van eHerkenning loggen ondernemers in bij websites van
de overheid, zoals burgers dat doen met hun DigiD. Vervolgens nemen ze
een dienst af. Overheden weten dankzij eHerkenning
met welk bedrijf ze te maken hebben en of medewerkers gemachtigd zijn
om namens het bedrijf te handelen. eHerkenning
is beschikbaar voor gebruik en wordt inmiddels gebruikt door 110
overheidsorganisaties, waaronder 96 gemeenten.
Eind 2014 waren 110
overheidsdienstverleners aangesloten op eHerkenning.
Daaronder zijn 7 grote uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst
en de Kamer van Koophandel. Ook zijn 5 provincies en 96 gemeenten
aangesloten. Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) heeft
ca. 100 gemeenten ondersteuning op maat geboden bij aansluiting op eHerkenning. Vanaf 1 juli 2014 is inloggen met eHerkenning verplicht bij de diensten die onder het
Ministerie van Economische Zaken vallen.
Eindrapport
iNUP
De genoemde inspanningen
om naleving van de webrichtlijnen te
bevorderen hebben al vruchten afgeworpen. Eind 2014 was de helft van de
853 rijkswebsites die zelfstandig zullen
blijven voorbestaan ingericht conform het regime van pas toe of leg
uit, in november 2012 was dat nog slechts 4%. Op dit moment zijn er 131
gemeenten die ‘pas toe’ kunnen aantonen en daar verantwoording over
afleggen op hun website, in oktober 2013 waren dit er 102.
Advies
Bestuursorganen kunnen hanteren.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Beleid
Advies
Bestuursorganen kunnen hanteren.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Beleid
Advies
Bestuursorganen kunnen het Burgerservicenummer hanteren en
gebruiken
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Het burgerservicenummer
(BSN) is een uniek persoonsnummer voor iedereen die ingeschreven staat
in de Basisregistratie personen
(BRP). Het BSN is het persoonsnummer voor contacten met de overheid.
Dit unieke nummer helpt om bijvoorbeeld persoonsverwisselingen te
voorkomen.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Overheidsorganisaties en bestuursorganen gebruiken PKI overheid
services certificaten om op een vertrouwelijke wijze gegevens uit te
wisselen.
Een PKI overheid certificaat is een legitimatiebewijs van een
website of ICT-systeem en vormt een onmisbare schakel in beveiligd
internetverkeer. Een PKIoverheid-certificaat
wordt gebruikt bij beveiliging van websites, authenticatie op afstand,
rechtsgeldige elektronische handtekeningen en versleuteling van
elektronische berichten.
Alle overheidswebsites dienen te zijn voorzien van een
PKI-overheidscertificaat.
Burgers en ondernemers
kunnen erop vertrouwen dat de gegevens uitwisseling met de overheid via
een veilige weg gebeurt en dat de gegevens die zij verstrekken op een
juiste en veilige manier worden verwerkt en opgeslagen. Met PKI overheid certificaten
kan informatie die aan de burger verstrekt wordt, digitaal worden
ondertekend waardoor bewijs van de integriteit verzekerd wordt en de
oorsprong vastgesteld kan worden. Dit kan gaan om authentieke
informatie zoals algemeen verbindende voorschriften, maar ook persoonlijke
post zoals via de berichtenbox.
Een PKIoverheid-certificaat
wordt gebruikt bij:
ü beveiliging van websites
ü authenticatie op afstand
ü rechtsgeldige elektronische handtekeningen
ü versleuteling van elektronische berichten
Het elektronisch contact
met de overheid moet goed beveiligd zijn. De lessen uit het DigiNotarincident, maar ook na Lektober
en de recente Ddos-aanvallen op DigiD laten
zien dat het beveiligen van informatie en de beschikbaarheid van de
digitale dienstverlening urgent en blijvend op de agenda moeten staan.
Advies
Bestuursorganen kunnen Eidas hanteren.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Beleid
Advies
MijnOverheid is de persoonlijke website van burgers voor
overheidszaken.
Alle natuurlijke personen die beschikken over een Burgerservicenummer
(BSN) en 10 jaar zijn of ouder, krijgen een account Mijnoverheid.
De toekenning van MijnOverheid-accounts is gericht op burgers die
gebruik maakt van overheidsdiensten.
MijnOverheid bestaat uit drie verschillende functionaliteiten: Berichtenbox,
Persoonlijke Gegevens en Lopende Zaken.
De minister BZK draagt zorg dat een ieder over een voorziening
Mijnoverheid kan beschikken.
Hij maakt een account Mijnoverheid aan voor alle natuurlijke
personen die beschikken over een Burgerservicenummer (BSN) en 10 jaar
of ouder zijn.
Het account wordt van overheidswege aangemaakt en beschikbaar
gesteld.
Voor het aanmaken van deze accounts is de minister van BZK bevoegd
persoonsgegevens zoals het Burgerservicenummer verwerken
Voor zover er elektronische berichten worden verstuurd naar een
kind onder de 10 jaar, wordt dit door Logius
opgemerkt en uitgefilterd.
Gewaarborgd wordt dat de Berichtenbox en Mijnoverheid voor een
ieder toegankelijk en bruikbaar zijn op een wijze die overeenstemt met
zowel het te ratificeren VN-Gehandicaptenverdrag als de in
onderhandeling zijnde Europese richtlijn Toegankelijkheid
Overheidswebsites.
Inloggen op MijnOverheid kan veilig en gemakkelijk met DigiD.
MijnOverheid kan in samenhang ingezet worden met de ontwikkeling en
uitbreiding van een mijn-domein.
De gebruiker krijgt toegang tot zijn Mijnoverheid-voorziening door
middel van het elektronische authenticatiemiddel.
Voor het gebruik van een Mijnoverheid-voorziening worden aan de
gebruiker geen kosten in rekening gebracht.
Indien de gebruiker een e-mailadres daartoe registreert in zijn
Mijnoverheid-voorziening, wordt telkens als er een bericht op de
voorziening wordt ontvangen een melding verzonden naar dit e-mailadres.
Indien de melding niet wordt verzonden naar het opgegeven
e-mailadres en de gebruiker om deze reden een bezwaar- of beroepschrift
na afloop van de wettelijke termijn indient, blijft
niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
(PM MS)
Onderzoek naar Niet Ingezetenen;
in het bijzonder als het personen met een BSN betreft waarvoor geen
opgeschorte persoonslijst GBA aanwezig is. Betreffende personen kunnen
bijvoorbeeld ook geen DigiD aanvragen. Niet-ingezetenen die in
Nederland hebben gewoond en in de GBA zijn ingeschreven, hebben een
opgeschorte persoonslijst. Niet-ingezetenen met een BSN tegenwoordig
DigiD aanvragen (DigiD-buitenland).
Een burger of diens
vertegenwoordiger/gemachtigde wordt binnen vier weken per brief ervan
op de hoogte gesteld dat hij een MijnOverheid account heeft gekregen.
Advies
De minister van BZK is
verantwoordelijk voor de instandhouding en inrichting van Berichtenbox
MijnOverheid.
De zorg voor de berichtenbox is wettelijke geregeld als publiekrechtelijke
taak; persoonsgegevens kunnen worden verwerkt zonder toestemming van de
gebruiker.
De minister draagt er zorg voor dat besluiten via de Berichtenbox
kunnen worden verzonden, ontvangen en worden bewaard in overeenstemming
met het bestuursrecht (Awb) en relevante
wetgeving (Wbp, Archiefwet).
De beide berichtenboxen worden aan elkaar gekoppeld en moeten in de
toekomst naar elkaar toegroeien. Het gebruik van beide berichtenboxen
wordt intensief gestimuleerd. De overheid bespaart op het verzenden en verwerken
van papieren post, drukwerk, advertenties, baliehandelingen en op het
dubbel inwinnen, controleren en vastleggen van gegevens.
Alle bestuursorganen sluiten aan. Voor het geval bepaalde
overheidsorganen nog niet gereed zijn, bestaat de mogelijkheid
verplichtingen later in werking te doen treden.
Als een overheidsorgaan berichten via een berichtenbox wil
versturen, dient dit te geschieden via de Berichtenbox van
MijnOverheid. Beschikkingen (Awb) dienen in
ieder geval via de berichtenbox van MijnOverheid te worden verzonden.
Gelet op de beperkte omvang van een organisatie, of de aard of
omvang van diens publieke taak, kan ten aanzien van bestuursorganen of
categorieën overheidsorganen vrijstelling van aansluitverplichtingen
worden verleend.
Er wordt aan derden geen inzage in berichten in de berichtenbox
geboden. Berichten kunnen door niemand worden aangepast en alleen
gelezen en gedownload door de geadresseerde. Bestuursorganen die
berichten versturen via de berichtenbox, mogen berichten die ze hebben
laten afleveren later niet (laten) aanpassen of verwijderen.
Burgers en bedrijven
kunnen alle post en documenten van de overheden elektronisch ontvangen
in een veilige berichtenbox waarin de berichten op overzichtelijke
wijze toegankelijk en te raadplegen zijn.
De burger heeft recht op
een betrouwbaar, veilig en vertrouwelijk gebruik van de voorziening
berichtenbox.
De Berichtenbox geldt ook
als een plicht voor de burger. De burger kan er niet voor kiezen zijn
account Mijnoverheid op te zeggen of zich te onttrekken aan
(bijvoorbeeld via sectorale wetgeving geregeld) verplicht
berichtverkeer.
Het gebruik van de
berichtenbox en Mijnoverheid is kosteloos.
Berichtenbox
MijnOverheid
|
Burgers moeten de post
van alle overheden elektronisch kunnen ontvangen in een veilige berichtenbox
waarin de berichten op overzichtelijke wijze toegankelijk zijn. Op dit
moment bestaan er twee berichtenboxen, één voor burgers en één voor
bedrijven. Het is een wens van het kabinet om het op termijn mogelijk
te maken om deze berichtenboxen aan elkaar te koppelen en in de
toekomst naar elkaar toe te laten groeien.
Het overgrote deel van de
overheidsorganisaties is al aangesloten op de berichtenbox voor
bedrijven, en in het kader van het NUP (nationaal uitvoeringsprogramma dienstverlening
e-overheid) is afgesproken dat alle overheden zullen aansluiten op de
berichtenbox voor burgers via de portal mijn.overheid.nl. Op dit moment
wordt van beide berichtenboxen nog niet intensief gebruik gemaakt, door
zowel burgers, bedrijven, als overheidsorganisaties. In samenwerking
met uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en de Kamer van
Koophandel zal het gebruik van beide berichtenboxen intensief worden
gestimuleerd.
Eindrapport iNUP
Deze berichtenbox voor
burgers is het elektronisch alternatief voor het verzenden van papieren
post van de overheid aan burgers. De Rijksdienst voor het Wegverkeer
(RDW), Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) sturen hun klanten berichten via de
berichtenbox van MijnOverheid. Ongeveer 1,4 mln. burgers hebben hun
Berichtenbox geactiveerd.
De Belastingdienst heeft
eind vorig jaar voor het eerst de toeslagbeschikkingen massaal
verzonden via de berichtenbox van MijnOverheid en daarover met de 6,8
miljoen klanten gecommuniceerd. Februari 2015 komen de berichten over
de inkomstenbelasting op een zelfde wijze aan de beurt. Ook de Sociale
Verzekeringsbank, het UWV, de RDW, gemeente Amsterdam en de acht
gemeenten van het gemeentelijke belastingkantoor Twente maken al
gebruik van de berichtenbox wat voor deze gemeenten een besparing
betekent van 1 euro per digitaal verzonden aanslag.
Onderzoek juridische factoren bewaren
berichten in Berichtenbox
|
CONSI 15-02-2016
|
|
Vraagstelling
Is het mogelijk de
bewaartermijn van de berichten in de Berichtenbox van MijnOverheid te
beperken en welke juridische aspecten moeten hierbij in acht worden
genomen?
1.
Aangezien de overheid de
infrastructuur van de Berichtenbox faciliteert bestaan er goede
argumenten om een vernietigingstermijn aan de berichten in de
Berichtenbox te verbinden. Deze bewaartermijn dient voorzien te zijn
van goede waarborgen voor de burger. De burger moet tijdig en duidelijk
geïnformeerd worden over de beperkte bewaartermijn.
2. De Minister zal de noodzakelijkheid
aantonen voor het hanteren van een bepaalde bewaartermijn. Zolang de
noodzakelijkheid van het bewaren van de berichten aangetoond kan
worden, mogen de gegevens worden bewaard.
Voor juridisch vertegenwoordigers zoals bewindvoerders, curatoren
en gemachtigden, wordt een Berichtenbox Gemachtigde beschikbaar
gesteld.
De minister van BZK is verantwoordelijk voor de instandhouding en
werking van de berichtenbox en het account voor gemachtigden.
De minister beheert een register waarin op elektronische wijze een
machtiging kan worden geregistreerd. Registratie in het
machtigingenregister is alleen mogelijk indien de belanghebbende en de
gemachtigde over een burgerservicenummer
(BSN) beschikken
Berichten worden niet naar de eigen persoonlijke Berichtenbox van
de gemachtigde gestuurd. Het bestuursorgaan dient de berichtenstroom
voor het machtigen te organiseren.
Een ieder kan zich in het
bestuurlijk verkeer laten vertegenwoordigen. Bij berichtenverkeer langs
elektronische weg is het noodzakelijk dat de overheidsberichten ook
naar vertegenwoordigers kunnen worden gestuurd. Een juridisch
vertegenwoordiger zoals een bewindvoerder, curator of gemachtigde,
krijgt daarom een Berichtenbox Gemachtigde ter beschikking.
U kunt worden gemachtigd
om bepaalde berichten in de Berichtenbox van iemand anders te lezen. Op
dit moment kan dat voor berichten van de Belastingdienst, CIZ, een
aantal gemeenten en waterschappen. Machtigen voor andere berichten is
nog niet mogelijk. In DigiD Machtigen vindt u het volledige overzicht.
*U kunt worden gemachtigd om bepaalde berichten in de Berichtenbox van
iemand anders te lezen. Op dit moment kan dat voor berichten van de
Belastingdienst, CIZ, een aantal gemeenten en waterschappen. Machtigen
voor andere berichten is nog niet mogelijk. In DigiD Machtigen vindt u
het volledige overzicht. *U kunt worden gemachtigd om bepaalde
berichten in de Berichtenbox van iemand anders te lezen. Op dit moment
kan dat voor berichten van de Belastingdienst, CIZ, een aantal
gemeenten en waterschappen. Machtigen voor andere berichten is nog niet
mogelijk. In DigiD Machtigen vindt u het volledige overzicht.
Beleid
De minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting van een
proces bij overlijden van een gebruiker van een MijnOverheid account.
Daarbij is voorzien in een machtiging na overlijden.
DigiD inactiveert DigiD-accounts automatisch bij overlijden op
basis van een spontane GBA-melding. Afnemers stoppen op basis van een
spontane GBA-melding met het afleveren van berichten in de
Berichtenbox.
Na overlijden wordt het MijnOverheid-account van de gebruiker
geblokkeerd. Op basis van de nabestaanden machtiging hebben de
nabestaanden gedurende 5 jaar toegang tot de Berichtenbox en
Mijnoverheid. Daarna kunnen de gegevens en berichten worden verwijderd.
De minister BZK heft het account daarna op basis van een spontane
GBA-melding.
Voor nabestaanden staat
een voorziening voor machtiging ter beschikking. Met deze machtiging
blijft voorzien in elektronische communicatie met gebruikmaking van
hetzelfde digitale kanaal.
Beleid
Advies en aanbevelingen
De minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting en
werking van MijnOverheid inclusief de functionaliteit Lopende Zaken om
de stand van zaken te kunnen zien van een voor de individuele gebruiker
relevant besluitvormingsproces bij een bestuursorgaan.
Bestuursorganen …
De burger kan via Lopende
Zaken op eenvoudige wijze inzien wat de voortgang en status is van zijn
aanvragen en andere zaken bij de overheid, zoals zijn lopende
vergunningsverzoeken.
Lopende Zaken Mijnoverheid
|
Eindrapport iNUP
In de module Persoonlijke
Gegevens van MijnOverheid kunnen burgers zien welke persoonlijke
gegevens de overheid bewaart. Dit versterkt de informatiepositie van de
burger, die hierdoor in staat gesteld wordt deze gegevens in te zien,
te controleren en actie te ondernemen wanneer hij van mening is dat de
gegevens niet kloppen. In de loop van 2015 komen hier ook de gegevens
uit de basisregistratie Inkomen beschikbaar, zodat dan alle
persoonsgebonden gegevens uit de basisregistraties ter inzage zijn in
MijnOverheid.
Momenteel kan iedereen
hier al zijn gegevens in de gemeentelijke basisadministratie (GBA)
en kadastrale gegevens van de eigen woning bekijken en kunnen
autobezitters hier hun voertuiginformatie vinden. Gemeenten bieden via
MijnOverheid inzicht in de waardering van onroerende zaken, te weten
een overzicht van: de onroerende zaak, de actuele WOZ-waarde, enkele algemene
waarderingsgegevens en taxatieverslagen. Daarnaast kunnen
alimentatieplichtigen/ontvangers direct zien wat het bedrag is dat zij
nog moeten betalen of ontvangen. Ook biedt MijnOverheid toegang tot het
digitaal klantdossier voor Werk en Inkomen dat de ingeschrevenen een
overzicht biedt van de gegevens die door gemeenten en
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zijn vastgelegd,
zoals, arbeids- en uitkeringsgegevens en gegevens over opleiding en
re-integratie.
Eind 2014 waren 58
gemeenten aangesloten op het onderdeel LopendeZaken
van MijnOverheid. Het zwaartepunt voor aansluiting van gemeenten op
MijnOverheid komt echter te liggen na 2014.
Advies en aanbevelingen
De minister van BZK is verantwoordelijk voor de instandhouding en
inrichting van MijnOverheid inclusief een
functionaliteit om eigen persoonsgegevens in te zien in
basisregistraties en om correctieverzoeken te doen (Inzage en
Correctierecht).
Houders van basisregistraties geven via MijnOverheid inzicht in de
gegevens die over een burger zijn vastgelegd en aan derden worden
verstrekt. In de module Persoonlijke Gegevens van MijnOverheid wordt
burgers inzage gegeven in de kerngegevens die overheden over hen
vastleggen met de mogelijkheid om online correctieverzoeken door te
geven.
Bestuursorganen kunnen verzoeken tot correctie van persoonsgegevens
afhandelen die via MijnOverheid binnenkomen.
Door de laagdrempelige mogelijkheid om gegevens in te zien en te
corrigeren wordt de kwaliteit van de basisregistraties verhoogd.
Betekenis voor burgers en ondernemers.
Burgers kunnen op
digitale wijze uitoefening geven aan hun rechten op inzage- en
correctie van persoongsgevens in de
basisregistraties. In de module Persoonlijke Gegevens van MijnOverheid wordt
burgers inzage gegeven in de kerngegevens die overheden over hen
vastleggen met de mogelijkheid om online correcties door te geven. Dit
versterkt de informatiepositie van de burger, die deze gegevens kan
inzien en controleren en actie kan ondernemen wanneer gegevens niet
kloppen.
Ze kunnen zien welke
gegevens zijn vastgelegd en ook aan wie deze worden verstrekt. Via
MijnOverheid wordt een gebruiksvriendelijke voorziening geboden voor
correctie van onjuiste gegevens bij de basisregistraties van overheid.
Burgers moeten eenvoudig
kunnen zien welke gegevens over hen zijn vastgelegd en aan wie deze
worden verstrekt. Daarnaast moeten zij de mogelijkheid hebben om fouten
te (laten) corrigeren. Een belangrijke stap daartoe is om burgers via
MijnOverheid inzage te geven in de kerngegevens die overheden over hen
vastleggen, met de mogelijkheid om online correcties door te geven.
Hiermee wordt verder invulling gegeven aan het inzage- en
correctierecht uit de Wet bescherming persoonsgegevens.
De Motie Motie van het lid Recourt
c.s. over tegengaan van oneigenlijk gebruik van persoonlijke gegevens
verzoekt: de regering, extra inspanningen te leveren om ervoor te
zorgen dat burgers al dan niet via mijn.overheid.nl kunnen inzien wat
de overheid over hen aan persoonlijke informatie beheert, en een
verkenning uit te voeren naar de mogelijkheid dat de overheid bij het
opslaan van privacygevoelige gegevens over burgers gebruikmaakt van
zodanig beveiligde systemen dat er geen gegevens naar elders op de
wereld kunnen wegvloeien en waarin ook het oneigenlijk gebruik van
persoonlijke gegevens voor commerciële doeleinden wordt tegengegaan.
(TK 33750-VI, 55)
Reactie Wij zullen met de
collega’s van BZK en W&R de verkenning bespreken. (TK 33750-VI, 93)
Eindrapport iNUP
Recent is een
impactanalyse uitgevoerd naar verschillende mogelijkheden voor burgers
om via mijnoverheid.nl inzage te krijgen in verstrekkingen uit de GBA
en GBA-gegevens te laten corrigeren. Ik zet nu een eerste stap om de
mogelijkheden tot digitale inzage in verstrekkingen uit de GBA te
verbeteren middels een website die te bereiken is via mijnoverheid.nl.
Burgers kunnen daar zien aan welke overheidsorganen en derden op
systematische wijze gegevens over hen worden verstrekt.
Eindrapport iNUP
Het aantal raadplegingen
van de MijnOverheid-module “inzage persoonlijke gegevens” stabiliseerde
zich in 2014, na een piek in januari van ruim 650.000 inzages, tot rond de 200.000 inzages
per maand.
Advies en aanbevelingen
De minister van EZ is verantwoordelijk voor de instandhouding en
inrichting van de Berichtenbox voor Bedrijven.
Bestuursorganen zijn aangesloten op de Berichtenbox Bedrijven
De minister draagt er zorg voor dat besluiten via de berichtenbox
kunnen worden verzonden, ontvangen en worden bewaard in overeenstemming
met het bestuursrecht (Awb) en relevante
wetgeving (Wbp, Dienstenwet, Archiefwet).
De beide berichtenboxen worden aan elkaar gekoppeld en moeten in de
toekomst naar elkaar toegroeien. Het gebruik van beide berichtenboxen wordt
intensief gestimuleerd. De overheid bespaart op het verzenden en
verwerken van papieren post, drukwerk, advertenties, baliehandelingen
en op het dubbel inwinnen, controleren en vastleggen van gegevens.
Alle bestuursorganen sluiten aan. Voor het geval bepaalde
overheidsorganen nog niet gereed zijn, bestaat de mogelijkheid
verplichtingen later in werking te doen treden.
Er wordt aan derden geen inzage in berichten in de berichtenbox
geboden. Berichten kunnen door niemand worden aangepast en alleen gelezen
en gedownload door de geadresseerde. Bestuursorganen die berichten
versturen via de berichtenbox, mogen berichten die ze hebben laten
afleveren later niet (laten) aanpassen of verwijderen.
Ondernemers moeten
veilig, makkelijk en digitaal hun zaken met de overheid kunnen doen,
ook in digitaal berichtenverkeer. De Berichtenbox garandeert, in
tegenstelling tot gewone e-mail, een veilige aflevering van berichten.
Post naar ondernemers die u tot nu toe alleen op papier kon verzenden,
zoals beschikkingen, kunt u via de Berichtenbox veilig digitaal
verzenden. Overheidsorganisaties, maar ook ondernemers kunnen er
digitaal post mee ontvangen én versturen.
Het inzetten van
de Berichtenbox geeft overheidsorganisaties een concrete mogelijkheid
om invulling te geven aan de ambitie om meer elektronisch zaken te
doen. De Berichtenbox voor
Bedrijven is een beveiligd e-mailsysteem waarmee ondernemers digitaal
berichten kunnen uitwisselen met Nederlandse overheidsinstanties (de
Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen). De berichtenbox
is bestemd voor ondernemers die gevestigd zijn in de Europese
Economische Ruimte (EER) - dus ook in Nederland - en die hun diensten
in Nederland willen aanbieden. De Berichtenbox bedrijven kan gebruikt
worden voor procedures die onder de Dienstenwet vallen en voor
procedures waarbij de bevoegde instantie ervoor gekozen heeft deze
(ook) via de berichtenbox te laten verlopen.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Geautoriseerde toezichthouders kunnen actuele gegevens raadplegen
en zijn daardoor goed geïnformeerd over de situatie. Controles en
risico-inschattingen kunnen op afstand worden uitgevoerd, zodat gericht
toezicht op locatie bij de bedrijven met het hoogste risico geschiedt.
Een bestuursorgaan ontleent uitsluitend gegevens aan een systeem
voor gegevensverwerking indien dat voldoet aan gestelde technische
vereisten inzake toegankelijkheid, beschikbaarheid, betrouwbaarheid en
interoperabiliteit;
Een bestuursorgaan ontleent geen gegevens of bescheiden aan een
systeem voor gegevensverwerking van de ondernemer voordat een
ondernemer hem een bericht heeft gezonden dat de desbetreffende
gegevens of bescheiden gereed zijn voor ontlening. Als tijdstip waarop
een bestuursorgaan de desbetreffende gegevens of bescheiden heeft
ontvangen geldt het tijdstip waarop dat bestuursorgaan het bericht
heeft ontvangen.
Een bestuursorgaan dat gegevens ontleent aan een systeem voor
gegevensverwerking van de ondernemer, is niet gehouden rekening te
houden met wijzigingen van gegevens in dat systeem na ontlening.
Met het
Ondernemingsdossier kunnen ondernemers voldoen aan voorschriften over
toezicht en inspectie. De applicatie stelt de ondernemer in staat stelt
om informatie uit de bedrijfsvoering eenmalig vast te leggen en
meerdere keren beschikbaar te stellen aan overheden zoals
toezichthouders en vergunningverleners. Indien een ondernemer gegevens
of bescheiden dient te verstrekken, kan de ondernemer het
bestuursorgaan in staat te stellen vanuit diens eigen systeem voor
gegevensverwerking die gegevens of bescheiden langs elektronische weg
te ontlenen aan het systeem voor gegevensverwerking van de ondernemer.
De ondernemer bepaalt zelf welke overheden toegang hebben tot zijn
Ondernemingsdossier.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen
ontlenen authentieke persoonsgegevens uit basisregistraties.
Burgers en bedrijven
hebben het recht op eenmalige gegevensverstrekking en hoeven hun
(authentieke gegevens) maar één keer aan de overheid te verstrekken.
Eenmalige gegevensaanlevering
|
Individuele organisaties
houden nog te vaak vast aan eigen voorzieningen in plaats van aan te
sluiten bij (open) standaarden en gemeenschappelijk ontwikkelde
voorzieningen zoals de basisregistraties en MijnOverheid. Dat is voor
de burger onbegrijpelijk («waarom moet ik elke keer dezelfde gegevens doorgeven?»),
kost onnodig veel tijd en ergernis en is voor de overheid als geheel
onnodig duur (…) Daarnaast wordt in dat kader de mogelijkheid
onderzocht om de burger een recht te geven op het slechts eenmalig
hoeven aanleveren van gegevens aan organisaties van de Rijksoverheid.
In het onderzoek zal uiteraard rekening worden gehouden met eisen die
voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen kunnen
SBR hanteren en toepassen.
Met SBR kunnen
ondernemers financiële gegevens uitwisselen volgens een internationaal
bepaald format (XBRL) bijvoorbeeld voor belastingaangifte bij de
belastingdienst of voor een jaarverslag bij de Kamer van Koophandel.
Individuele organisaties
houden nog te vaak vast aan eigen voorzieningen in plaats van aan te
sluiten bij (open) standaarden en gemeenschappelijk ontwikkelde
voorzieningen zoals de basisregistraties en MijnOverheid. Dat is voor
de burger onbegrijpelijk («waarom moet ik elke keer dezelfde gegevens
doorgeven?»), kost onnodig veel tijd en ergernis en is voor de overheid
als geheel onnodig duur (…) Daarnaast wordt in dat kader de
mogelijkheid onderzocht om de burger een recht te geven op het slechts
eenmalig hoeven aanleveren van gegevens aan organisaties van de
Rijksoverheid. In het onderzoek zal uiteraard rekening worden gehouden
met eisen die voortvloeien uit de Wet bescherming persoonsgegevens.
Digitale agenda.nl
Vereenvoudigde
gegevensuitwisseling: voor financiële rapportagestromen kiest de
overheid voor de internationale standaard SBR (Standard Business
Reporting). EL&I zet met publieke en private partners in op
versterking, verbreding en versnelling van deze aanpak. Zo zal de
Belastingdienst het mogelijk maken dat alle berichten voor de
aangifteprocessen van Vennootschapsbelasting (VpB)
en Inkomstensbelasting (IB) ook verstuurd kunnen worden via SBR.
Hiermee wordt inzet van SBR als exclusief ‘system-to-system’
kanaal voor het VpB- en IB-proces in 2013
mogelijk.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen kunnen elektronisch factureren.
Met e-Factureren kunnen
ondernemers facturen eenvoudig elektronisch verzenden, ontvangen en
afhandelen. Met E-factureren wordt de verwerking van facturen
geautomatiseerd.
Digitale
agenda
Sinds 2011 kunnen
leveranciers hun facturen aan de Rijksoverheid elektronisch aanleveren.
Richtlijn elektronische
facturering bij aanbestedingen
Decentrale overheden moeten in de nabije toekomst in staat zijn om
elektronisch te factureren. Dit volgt uit een voorstel voor een richtlijn over e-facturering en een mededeling die de Europese Commissie op
26 juni 2013 heeft ingediend. Hiermee neemt de Commissie de volgende
stap in de richting van eind-tot-eind aanbesteden (volledige
digitalisering van de aanbestedingsprocedure). Op 24 januari 2014
hebben het Parlement en de Raad overeenstemming bereikt over de
voorgestelde richtlijn elektronische facturering bij aanbestedingen. Op
16 april 2014 hebben ze overeenstemming bereikt over de definitieve
richtlijn. Op 20 mei 2014 is de richtlijn in werking getreden.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen kunnen DigiInkoop
toepassen.
DigiInkoop vereenvoudigt
het inkoopproces van kantoorartikelen tot en met de inhuur van
personeel.
Via DigiInkoop
selecteert men de in te kopen goederen of diensten. Door de in het
systeem geregelde workflow worden
bestellingen geplaatst of offertes aangevraagd. De leverancier ontvangt
deze en kan vervolgens weer via DigiInkoop
reageren door bijvoorbeeld een order te accepteren, een offerte in te
sturen of, na levering, zijn factuur in te dienen. Het werken met één
inkoopsysteem resulteert in lagere kosten en meer kwaliteit.
Digitale
agenda
Advies en aanbevelingen
Toezichthouders kunnen Inspectieview
toepassen.
Inspectieview is een
virtueel dossier waarin inspecteurs informatie over alle
inspectieobjecten van een bedrijf kunnen raadplegen. Toezicht en
handhaving vinden plaats vanuit de overheid als geheel en niet vanuit
verschillende inspecties afzonderlijk. Door het uitwisselen van
gegevens onderling tussen organisaties en ‘risicogericht’ toezicht,
daalt de inspectielast voor bedrijven.
Digitale
agenda
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen geven op hun website informatie over vergunningen
en andere beschikkingen die ze afgeven, over de rechtsmiddelen die
hierbij openstaan en over openbare registers en databanken.
Bestuursorganen registreren hun informatiepagina’s bij het systeem
Samenwerkende Catalogi (SBR) zodat deze informatie centraal door
overheid.nl kan worden ontsloten.
De minister BZK draagt zorg voor de inrichting, instandhouding, werking
en beveiliging van een digitaal portaal Mijnoverheid voor de
uitwisseling van gegevens met burgers met een voorziening om algemene
informatie toegankelijk te maken.
Een bestuursorgaan draagt zorg dat elektronisch verkeer met burgers
kan worden afgewikkelde via het digitaal portaal Mijnoverheid.
Burger ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
De minister EZ draagt zorg voor de inrichting, instandhouding,
werking en beveiliging van een digitaal Ondernemersplein voor de
uitwisseling van gegevens en bescheiden met ondernemers. Het bevat een
voorziening om informatie toegankelijk te maken die voor ondernemers
van belang is en voor het aanbieden van goederen en diensten.
Een bestuursorgaan maakt informatie toegankelijk over zijn
producten en diensten, de bestuursrechtelijke procedures waarbij het is
betrokken en algemene informatie over rechtsmiddelen die kunnen worden
aangewend. Het maakt informatie toegankelijk over de vergunningstelsels
waarbij het is betrokken en de rechtsmiddelen die daarbij voorhanden
zijn.
Een bestuursorgaan levert de informatie aan de minister EZ. De
minister maakt via het digitaal Ondernemersplein de van bestuursorganen
ontvangen informatie toegankelijk alsmede de middelen en voorwaarden om
toegang te krijgen tot een openbaar register of een openbare databank
met gegevens over ondernemers en economische activiteiten en de
gegevens van organisaties waarvan ondernemers praktische bijstand
kunnen krijgen.
Een bestuursorgaan draagt zorg dat elektronisch verkeer met burgers
en ondernemers voor of van dat bestuursorgaan kan worden afgewikkelde
via het digitaal portaal Ondernemersplein.
Het Ondernemersplein is
de belangrijkste informatiebron voor ondernemers. Op
Ondernemersplein.nl staat alle informatie van de (semi-) overheid die
men nodig heeft om te kunnen ondernemen. Het digitale ondernemersplein
is gepositioneerd als dé ingang voor alle ondernemersvragen en publieke
dienstverlening wordt zoveel als mogelijk via het digitaal loket
aangeboden. Het is de plek waar de dienstverlening van de overheid
integraal voor de ondernemer wordt ontsloten. Onder dienstverlening
worden zowel informatie-uitwisseling als transacties en (digitale)
interactie verstaan. Hierbij wordt uitgegaan van het 'no-wrong-door' principe. Dit
betekent dat het plein een toegang is voor alle ondernemerszaken, maar
niet dat al deze zaken/transacties hier ook daadwerkelijk zullen
plaatsvinden. Ondernemers hoeven daardoor slechts op één locatie hun
informatie te halen, daarnaast kunnen transacties met betrekking tot
ondernemen bij overheidspartijen via ondernemersplein.nl gemakkelijk
uitgevoerd worden.
Beleid
Om het gebruik te
vergroten wordt geadviseerd de mogelijkheden van het Dienstenloket te
verbreden en het loket meer bekendheid te geven bij potentiële
gebruikers. Vanaf 2011 wordt het loket door uitbreiding met
functionaliteiten waar veel vraag naar is doorontwikkeld tot een
ondernemersplatform. Ondernemers krijgen hiermee toegang tot een
persoonlijke pagina met de voor hen relevante informatie en transacties
van de overheid. Het ondernemersplatform van Antwoord voor bedrijven
vormt een belangrijke bouwsteen voor het digitale ondernemersplein dat
beschikbaar komt voor alle ondernemers. Van belang hierbij zijn een
goede aansluiting bij wensen van het bedrijfsleven, het blijven voldoen
aan de dienstenrichtlijn, hergebruik van bestaande bouwstenen en een
goede aansluiting tussen het digitale en de fysieke ondernemerspleinen.
Het Dienstenloket van
Antwoord voor bedrijven wordt vanaf 2011 doorontwikkeld tot een
ondernemersplatform, dat een belangrijke bouwsteen vormt voor het
digitale ondernemersplein. Hierdoor krijgen ondernemers vanuit de
overheid makkelijker toegang tot de voor hen relevante informatie en
transacties.
Advies en
aanbevelingen
Uitvoeringstoets Ondernemersplein
King 2013
Gemeenten hebben
behoefte aan duidelijkheid over de aard en omvang van het
ondernemersplein in relatie tot andere ontwikkelingen op het gebied van
dienstverlening zo blijkt uit de
Gemeenten zijn
automatisch aangesloten op het digitale ondernemersplein, via de
koppeling van SC naar AvB. De huidige
partnerstrategie voor het digitale ondernemersplein is vanuit
gemeentelijk perspectief nog te beperkt om aanvullende
aansluitmogelijkheden af te gaan nemen. Ze hebben behoefte aan
duidelijkheid over de samenhang met andere portalen, de diverse
regelhulpen en dienstverleningsconcepten van EZ, BZK en de overige
ministeries. Gemeenten benoemen echter diverse functionaliteiten die
toegevoegde waarde bieden, indien deze landelijk worden aangeboden. Het
ondernemersplein kan hier een rol in vervullen. In het kader van iNUP is afgesproken dat
gemeenten digitale transacties via SC aanbieden aan AvB,
indien deze aanwezig zijn. Veel gemeenten hebben echter een te laag
aanvraagvolume om investeringen in deze digitale dienstverlening te
rechtvaardigen.
De denkrichtingen
voor de fysieke samenwerkingsvormen zoals voorzien door het ministerie
van EZ en de KvK vinden beperkt draagvlak bij gemeenten.
Het Rijk en de decentrale overheden publiceren algemene
bekendmakingen en kennisgevingen digitaal.
Ze publiceren alle kennisgevingen en bekendmakingen met gebruik van
de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP) op een
daartoe aangewezen weblocatie of digitaal publicatieblad. De
verplichting ziet op alle algemene kennisgevingen en bekendmakingen
(3:13 Awb) en omvat mede de documenten
die nu ter inzage worden gelegd (3:11 Awb).
Via de GVOP en met gebruik van open standaarden wordt door
bestuursorganen informatievoorziening op maat mogelijk gemaakt en
kunnen burgers en bedrijven zich elektronisch laten attenderen op
berichten waarvoor specifieke belangstelling bestaat.
Voor deze attendering worden metadata
toegevoegd zoals de locatie waarop een kennisgeving betrekking heeft.
Het Rijk en decentrale overheden zijn verplicht om hun regelingen
en bekendmakingen via Overheid.nl beschikbaar te stellen.
De minister BZK is verantwoordelijk voor de inrichting en werking
van Overheid.nl en het toegankelijk houden
van de regelingen.
Burgers en ondernemers
kunnen informatie over kennisgevingen en bekendmakingen van de overheid
digitaal vinden en raadplegen. Via overheid.nl vinden ze alle wettelijk
geregelde bekendmakingen en kennisgevingen. Men vindt hier de officiële
bekendmakingen uit het geheel van Staatscourant, het Staatsblad, het Tractatenblad en de publicatiebladen van alle
gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen.
Burgers en ondernemers
hebben het recht om zich per
e-mail op maat te laten attenderen op publicaties waarin zij zijn
geïnteresseerd; bijvoorbeeld die betrekking hebben op de directe
woonomgeving of een bepaald beleidsterrein. Hiermee wordt de
informatiebehoefte van burgers en bedrijven centraal gesteld in de
informatiestromen.
Men hoeft geen huis aan
huisbladen meer door te lezen.
De algemene
bekendmakingen en kennisgevingen die de overheid publiceert zijn al
voor een deel gedigitaliseerd. Sinds 2009 verschijnen Staatscourant,
Staatsblad en Tractatenblad in elektronische
vorm, en met ingang van 2014 zullen ook decentrale overheden hun
regelgeving in een digitaal gemeenteblad, provinciaal blad of waterschapsblad bekendmaken. Voor andere algemene
bekendmakingen en kennisgevingen is uitsluitend digitaal publiceren
alleen toegestaan als dat uitdrukkelijk wettelijk is geregeld. Dat
betekent dat voor algemene bekendmakingen en kennisgevingen publicatie
in dag- of huis-aan-huisbladen, al dan niet in combinatie met
ter-inzage-legging in een overheidsgebouw, nog steeds de gebruikelijke
weg is. Door ook hier digitale bekendmaking en kennisgeving te
verplichten, met gebruik van open standaarden, wordt
informatievoorziening op maat mogelijk, waarbij burgers de mogelijkheid
hebben om zich elektronisch te laten attenderen op berichten waarvoor
specifieke belangstelling bestaat. Het kabinet neemt het initiatief om
dit in de Algemene wet bestuursrecht mogelijk te maken.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen geven toepassing aan de door de minister van BZK
vastgestelde webrichtlijnen (standaarden).
De Webrichtlijnen vormen een set van
eisen waar alle overheidswebsites aan moeten voldoen.
Informatie op websites is
toegankelijk met alle reguliere apparatuur en browsers en ook voor
mensen met een visuele beperking.
Door toepassing van de webrichtlijnen zijn de websites van de overheid
toegankelijk met alle gangbare technieken en apparaten (browsers,
tablets en smartphones). De Webrichtlijnen
ondersteunen bezoekers van websites ook in geval van bijvoorbeeld trage
internetverbindingen, kleine beeldschermen of verouderde software. Door
toepassing van de richtlijnen zijn de websites ook toegankelijk voor
burgers met een visuele beperking.
De webrichtlijnen
voor de toegankelijkheid van websites vinden nog onvoldoende
toepassing. De komende tijd wordt een kader ontwikkeld om de toepassing
van deze richtlijnen beter op de praktijk af te stemmen.
Eindrapport
iNUP
De huidige webrichtlijnen voor toegankelijkheid van
overheidswebsites zijn gebaseerd op wettelijk niet-bindende
uitvoeringsregelingen (Rijk) en bestuursafspraken
(medeoverheden). Overheden passen de open standaarden in het algemeen
en de webrichtlijnen in het bijzonder in
onvoldoende mate toe.
De naleving van de webrichtlijnen heeft gedurende de looptijd van
i-NUP een ontwikkeling doorgemaakt. Gezien de geconstateerde knelpunten
in de toepassing en in de wijze van toetsing op de naleving van de webrichtlijnen, heeft de minister van BZK het instrumentarium
voor de webrichtlijnen aangepast in een nieuw
beheer- en verantwoordingsmodel voor toegankelijkheid. Dit is gericht
op bevordering van de adoptie van de webrichtlijnen
en van de transparantieverantwoording van overheden over de toepassing.
De webrichtlijnen zijn opgenomen op de lijst
van verplicht te gebruiken open standaarden, die gelden voor de
Rijksoverheid en de medeoverheden. Voor deze standaarden geldt dat deze
moeten worden toegepast, tenzij er ‘redenen van bijzonder gewicht’ zijn
om deze niet toe te passen. Passen overheidsorganisaties deze open
standaarden niet toe, dan moeten ze gegrond aangeven waarom niet.
De minister van BZK heeft
in samenspraak met de overheden en relevante belangenorganisaties het
toepassingskader voor de webrichtlijnen
opgesteld. Dit toepassingskader geeft overheden concrete handvatten
voor goede en uitvoerbare toepassing van de webrichtlijnen
op hun websites. Daarnaast geeft het voorschriften om te kunnen
beoordelen in welke situaties er sprake is van zwaarwegende redenen om
de Webrichtlijnen niet toe te passen en de
wijze waarop daarmee moet worden omgegaan. Daarnaast heeft de minister
het verantwoordingsmodel gepubliceerd met een eenvoudig te hanteren
format om een verklaring over de toegankelijkheid af te leggen, op het
moment dat niet aan alle (onderdelen van de) webrichtlijnen
kan worden voldaan. Van overheden wordt gevraagd deze
toegankelijkheidsverklaring te publiceren op hun websites, zodat
individuele overheidsorganisaties op de concrete uitwerking van hun toegankelijkheidsbeleid
aanspreekbaar zijn.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen
De minister EZ
Via regelhulp krijgen
ondernemers door opgave van hun ondernemingsprofiel inzicht in van
toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Daarnaast wordt de
mogelijkheid tot brede invoering van zogeheten regelhulp onderzocht.
Via regelhulp krijgen ondernemers door opgave van hun
ondernemingsprofiel inzicht in van toepassing zijnde wet- en
regelgeving. Regelhulp wordt aangeboden via Antwoord voor bedrijven,
het Ondernemingsdossier en waar zinvol via andere kanalen zoals
websites van brancheverenigingen.
In afstemming met het
bedrijfsleven en regelgevende overheden wordt in het najaar 2011 een
strategie opgesteld over hoe en onder welke voorwaarden regelhulp voor
ondernemers breed kan worden ingevoerd.
Advies en aanbevelingen
Betekenis voor burger /
ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
Een basisregistratie is een door de overheid officieel aangewezen
registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit.
Overheidsorganisaties zijn verplicht deze voorzieningen optimaal te
benutten.
Basisregistraties bevatten authentieke en
niet-authentieke gegevens. Het verplicht gebruik geldt voor de authentieke gegevens die door
alle overheidsinstellingen - verplicht en zonder nader onderzoek - worden gebruikt bij de uitvoering van
publiekrechtelijke taken. In de wet van een basisregistratie ligt vast
welke gegevens authentiek zijn.
Er zijn 12 basisregistraties:
BRP - Basisregistratie personen (ingezetenen en niet-ingezetenen)
NHR - Handelsregister
BAG - Basisregistraties Adressen en Gebouwen (bestaat
uit twee basisregistraties)
BRT - Basisregistratie Topografie
BRK - Basisregistratie Kadaster
BRV - Basisregistratie Voertuigen (kentekenregister)
BLAU - Basisregistratie voor Lonen, Arbeidsverhoudingen en Uitkeringen
BRI - Basisregistratie Inkomen
WOZ - Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken
BGT - Basisregistratie Grootschalige Topografie BRO - Basisregistratie Ondergrond
Stelsel
van basisregistraties
|
Eindrapport iNUP
De voorzieningen zijn
opgeleverd waardoor de kern van het stelsel van basisregistraties (met
onder andere de gemeentelijke basisadministratie, de basisregistratie
adressen en gebouwen en het handelsregister) werkt. Drie
basisregistraties zijn nog niet afgerond: basisregistratie Lonen,
Arbeids- en Uitkeringsverhoudingen (BLAU), basisregistratie ondergrond
(BRO) en basisregistratie grootschalige topografie (BGT). Van deze drie
basisregistraties is de stand van zaken:
BLAU: De polisadministratie
van UWV (als onderdeel van de Loonaangifteketen) functioneert materieel
als een basisregistratie. Een groot aantal afnemers (ca. 900) betrekt
momenteel gegevens over loon en inkomstenverhoudingen uit deze
registratie. Afnemers zijn allerlei organisaties die de gegevens
gebruiken in het eigen primaire proces ten behoeve van een efficiënte
en effectieve dienstverlening aan burgers. Hiermee wordt invulling
gegeven aan het principe van eenmalige uitvraag en meervoudig gebruik
van gegevens. Er zijn het afgelopen jaar onderzoeken gedaan naar de
benodigde convergentie van de juridische begrippen dienstbetrekking en
inkomstenverhouding en tevens naar het gebruik van gegevens in de
praktijk. Hieruit is de conclusie getrokken dat er eerst een
convergentie van deze begrippen moet plaatsvinden. Daarna zullen op
basis van een impactanalyse verdere acties bepaald worden om de status
van Basisregistratie te verkrijgen.
BRO: Het wetsvoorstel
basisregistratie ondergrond is in januari 2014 bij de Tweede Kamer
ingediend (kamerstuk 33839).
BGT: Op 1 januari 2016
treedt de wet Basisregistratie Grootschalige Topografie in werking, wat
betekent dat de opbouw van de BGT door gemeenten en de andere
bronhouders dan moet zijn afgerond. Met het oog hierop heeft in 2014
voor gemeenten een speciaal ondersteuningstraject gelopen, dat erin
geresulteerd heeft dat inmiddels 80% van de gemeenten de
voorbereidingen hiervoor heeft getroffen. Vanaf 1 januari 2017 kan
iedereen de BGT vrij gebruiken en is het gebruik voor de hele overheid
verplicht.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen kunnen Digimelding hanteren
en toepassen.
Digimelding vormt een van de bouwstenen van de basisinfrastructuur van het I-NUP.
Met deze toepassing kunnen gegevens tussen verschillende overheden
en voorzieningen worden uitgewisseld.
Met Digimelding kunnen burgers en
bedrijven het vermoeden melden dat er onjuiste gegevens zijn opgenomen
in een basisregistratie.
Voorheen terugmeldplicht.
Met Digimelding
kunnen burgers en
bedrijven het vermoeden melden dat er onjuiste gegevens zijn
opgenomen in een basisregistratie.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen hanteren Digilevering.
Digilevering is één van de Stelselvoorzieningen.
Een afnemer van basisregistraties
ontvangt via Digilevering actuele en accurate
gegevens via een gebeurtenisbericht zoals bijvoorbeeld over de
verhuizing van een bedrijf, de geboorte of overlijden van een persoon of verandering van inkomensgegevens.
Gebeurtenissen
automatisch gemeld
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen hanteren de Stelselcatalogus.
De Stelselcatalogus is een online catalogus die inzicht geeft in welke gegevens het
Stelsel van Basisregistraties bevat, wat ze betekenen en hoe ze met elkaar zijn verbonden
zijn en van welke wetgeving de gegevens zijn afgeleid. Met deze
informatie kunnen overheden gegevens uit de basisregistraties makkelijk
inpassen in de eigen werkprocessen.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Met Digikoppeling kunnen overheden
berichten uitwisselen met andere overheden en aansluiten op de
e-overheidbouwstenen. Door de toepassing kunnen overheidsorganisaties
veilig, betrouwbaar en gestructureerd gegevens met elkaar uitwisselen.
De eenmalige implementatie voor meerdere toepassingen bespaart
kosten.
Digikoppeling speelt een belangrijke rol bij het tegengaan van (uitkerings)fraude.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen openbaren gegevens
Inzage in
overheidsgegevens
De openbaarheid van
bestuur wordt vergroot door meer informatie actief openbaar te maken
via internet. In de motie Voortman is hier recent nog om gevraagd. (TK
33 400 VII, 274) Dit sluit
aan bij het lopende initiatief «Open Overheid» en het bestaande traject
om aanbod en gebruik van open data te vergroten. Dit laatste onderwerp
laat zien dat digitalisering bij de overheid ook kansen kan bieden aan
het bedrijfsleven. Er zal voor de zomer een overheidsbreed actieplan
«Open Overheid» aan uw Kamer worden toegezonden dat maatregelen bevat
om meer overheidsinformatie via internet te ontsluiten. Het actieplan
zal een belangrijke impuls geven aan het aanbod van open data. De
algemene bekendmakingen
Naast dat ondernemers
efficiënter kunnen werken, moeten ze kunnen groeien. Daarom gaat het
kabinet overheidsdata als grondstof beschikbaar stellen voor nieuwe
innovatieve diensten. Creatieve ondernemers kunnen deze open data
verwerken, zoals bijvoorbeeld Buienradar doet met data van het KNMI.
Creatieve ondernemers
kunnen deze open data verwerken tot nieuwe innovatieve diensten. Met
open data als grondstof kunnen nieuwe toepassingen en diensten
ontwikkeld en vermarkt worden. Overheidsdata
zijn vooralsnog echter vaak niet ‘open’ omdat ze bijvoorbeeld niet
vindbaar zijn of niet door computers kunnen worden gelezen. Hierdoor
kunnen ondernemers er niet direct mee aan de slag. Het kabinet wil
ondernemerschap stimuleren door zoveel mogelijk van haar eigen data via
open standaarden beschikbaar te stellen voor doorontwikkeling door
bedrijven. Het spreekt vanzelf dat veiligheidsgerelateerde,
bedrijfsvertrouwelijke en tot personen te herleiden data daar buiten
valt.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen bewaren hun archiefbescheiden in een E-depot.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen kunnen Digikoppeling
hanteren en toepassen
Burgers/ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen
Burger/ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
De
minister van BZK kan standaarden aanwijzen die in het elektronisch
verkeer door bestuursorganen dienen te worden geaccepteerd en gebruikt.
De
minister BZK kan standaarden aanwijzen voor bepaalde gebruiksdoelen in
het belang van de betrouwbaarheid of de doelmatigheid van het
elektronische verkeer.
Slechts
open standaarden kunnen worden aangewezen.
De
minister wijst alleen standaarden aan die:
-
ontwikkeld zijn door middel van een procedure die
voor een ieder toegankelijk is;
-
openbaar en publiek toegankelijk zijn en waarvan
over de specificaties vrijelijk kan worden beschikt of waarvan de
specificaties kunnen worden verkregen tegen een vergoeding die de
kosten van het verstrekken niet te boven gaat, en
-
door een ieder kunnen worden gebruikt en
hergebruikt.
Een
bestuursorgaan maakt kenbaar welke andere standaarden het (ook)
accepteert alsmede de voorzieningen waarvoor deze kunnen worden
gebruikt.
Burger/ondernemers
Digitale agenda.nl
Ondernemers moeten nu nog
regelmatig informatie bij verschillende overheden aanleveren via
processen die niet op elkaar zijn afgestemd. Het kabinet wil voor veel
voorkomende transacties de gegevensuitwisseling vereenvoudigen. Daartoe
moeten in een keten afspraken worden gemaakt over het op elkaar
aansluiten van systemen, gegevensdefinities en het digitaal uitwisselen
van gegevens. Een extra stap in het vereenvoudigen van gegevensuitwisseling
is dat ondernemingen slechts eenmaal gegevens hoeven aan te leveren.
Met de realisatie van basisregisters, zoals het handelsregister, is de
eerste stap gezet.
Het kabinetsbeleid dat
open standaarden de norm zijn bij aanschaf en gebruik van ICT-producten
en -diensten door overheidsorganisaties wordt na 2011 voortgezet.
Om bij te dragen aan
productiviteit zullen ICT standaarden beschikbaar moeten zijn en
grootschalig moeten worden (her)gebruikt. Om fragmentatie te voorkomen
gaan overheid en bedrijfsleven meer elkaars ICT
standaarden hergebruiken
en wordt aansluiting gezocht bij internationale standaarden. Verder is
het van belang dat er naast technische open ICT standaarden ook
voldoende semantische en organisatorische standaarden beschikbaar komen24.
Grootschalig (her) gebruik wordt gerealiseerd via afspraken in het
bestaande College en Forum Standaardisatie en door het opnemen van open
standaarden op de ‘pas toe of leg uit’ lijst.
Door economische
impactanalyses van ICT standaardisatie in nader te bepalen waardeketens, kan de topsectoren aanpak versterkt
worden. Waar standaardisatie publieke belangen raakt, zoals open
toegang tot belangrijke markten voor ICT toepassingen en (..)
Eindrapport iNUP
Veel organisaties
hanteren een eigen standaard voor gegevensuitwisseling. Dit komt de
interoperabiliteit niet ten goede.
Zowel de klanten van de
GBKN als de verschillende zelfregistrerende gemeenten, als de
samenwerkingsverbanden hebben eigen informatiesystemen.
Essentiële standaarden
voor informatie-uitwisseling zijn samen met leveranciers gedefinieerd
en vastgesteld, zodat uitgewisseld kan worden tussen applicaties van
verschillende leveranciers. Via convenanten zijn met leveranciers
afspraken gemaakt over het toepassen van deze standaarden.
Eind 2014 waren 58
gemeenten aangesloten op het onderdeel LopendeZaken
van MijnOverheid. Het zwaartepunt voor aansluiting van gemeenten op
MijnOverheid komt echter te liggen na 2014.
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen
Burger/ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen
Burger/ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
·
Bestuursorganen
Burger/ondernemers
Beleid
Advies en aanbevelingen
De Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) is bedoeld
als richting gevend en sturend instrument.
Het bevat kaders en bestaande afspraken voor het inrichten van de
informatiehuishouding van de Nederlandse overheid. Het realiseren van
voorzieningen binnen die kaders en afspraken, zorgt er voor dat ze goed
samenwerken met andere voorzieningen en dat optimaal hergebruik gemaakt
wordt van bestaande oplossingen.
De principes van de NORA zijn bedoeld om overheidsorganisaties
richting te duiden bij het inzetten van veranderingen en het uitvoeren
van projecten.
Met name bij het ontwerpen van nieuwe of aangepaste diensten is het
noodzaak zichtbaar te maken hoe invulling wordt gegeven aan de
principes en welke overwegingen daarbij worden gemaakt.
Hier geldt het pas-toe-of-leg-uit- principe, waarbij afwijkingen
dus zijn toegestaan mits dat met goede argumenten wordt onderbouwd en
vastgelegd om daar in een later stadium op terug te kunnen komen. Zo
wordt voorkomen dat belangrijke zaken over het hoofd worden gezien.
De principes zijn beschreven in relatie tot relevante
beleidskaders, vastgestelde standaarden, reeds beschikbare bouwstenen
en voorbeelden, opdat de herkenbaarheid met de praktijk zo groot
mogelijk is.
Het format van deze beschrijvingen is gebaseerd op TOGAF: statement, rationale (toelichting) en implicaties
Beleid
Advies en aanbevelingen
Samenwerkende Catalogi vormt een verwijsmechanisme voor
productinformatie van alle overheidsorganisaties.
Overheden publiceren enerzijds metadata over hun producten conform
de Standaard voor Samenwerkende Catalogi. Anderzijds tonen zij de
producten van andere organisaties op hun eigen website.
Dit verwijsmechanisme wordt gefaciliteerd door de zoekdienst voor Samenwerkende
Catalogi.
Burgers en ondernemers vinden op de websites van
deelnemende overheden en op overheid.nl en antwoordvoorbedrijven.nl
informatie over producten en diensten die ze nodig hebben. Dat leidt
tot minder vragen aan de telefoon of balie. Medewerkers van een
klantenservice hoeven niet door te verwijzen naar andere overheden of
het antwoord op de vraag schuldig te blijven.
Samenwerkende catalogi koppelt productcatalogi van verschillende overheden. Zo kunnen
overheidswebsites goed naar elkaar doorverwijzen en vinden burgers en
bedrijven sneller de dienstverlening die zij verwachten.
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen
Beleid
Advies en aanbevelingen
Bestuursorganen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling,
toepassing en handhaving van het informatie beveiligingsbeleid.
Informatieveiligheid is onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering en
bedrijfsprocessen van de overheidsorganisatie.
Iedere overheidsorganisatie beschikt over een voorgeschreven
baseline informatiebeveiliging. Deze baselines zijn gebaseerd op
internationaal en nationaal geaccepteerde standaarden.
Overheidsorganisaties beschikken over een incident- en crisisaanpak
waaronder (aansluiting bij) een Computer emergency
response team (CERT).
Beveiliging en informatie veiligheidsbeleid zijn onderdeel van
interne verantwoordingsprocessen en onderwerp van control, horizontale
verantwoording en interbestuurlijk toezicht.
In het kader van interbestuurlijk toezicht staan instrumentarium en
mogelijkheden voor interventie ter beschikking indien de
informatieveiligheid binnen een of meerdere overheidsorganisaties in
het geding is.
Burgers en bedrijven
kunnen erop vertrouwen dat de uitwisseling van gegevens met de overheid
geschiedt via een beveiligde elektronische weg en dat de gegevens op
een veilige en met waarborgen omgeven wijze worden geregistreerd,
bewerkt en bijgehouden. Gegevens kunnen niet door onbevoegde derden
kunnen worden geraadpleegd.
Het elektronisch contact
met de overheid moet goed beveiligd zijn. De lessen uit het DigiNotarincident, maar ook na Lektober
en de recente Ddos-aanvallen op DigiD laten
zien dat het beveiligen van informatie en de beschikbaarheid van de
digitale dienstverlening urgent en blijvend op de agenda moeten staan.
Bestuurders en topmanagers in het openbaar bestuur moeten zich hiervan
bewust zijn. Om dit bewustzijn en de kennis over informatieveiligheid
bij deze groep te verbeteren en te borgen is de taskforce Bestuur en
informatieveiligheid dienstverlening ingericht. Voor de komende twee
jaar gaat deze taskforce de ministeries, uitvoeringsorganisaties, gemeenten,
provincies en waterschappen bijstaan bij het verbeteren van hun
bewustzijn van informatieveiligheid. Daarbij is specifieke aandacht
voorzien voor de afzonderlijke ketens waarbinnen
informatie-uitwisseling plaatsvindt. Behalve bewustwording en borging
bij afzonderlijke organisaties is het van belang dat het samenspel van
organisaties in het openbaar bestuur op het terrein van
informatieveiligheid leidt tot een efficiënte en effectieve manier van
de aanpak bij incidenten en crisis. Samen met het Nationaal
Cybersecurity Centrum en schakelorganisaties van de medeoverheden wordt
gewerkt aan een netwerk waarin kennisdeling, melding van incidenten en lessons learned worden
gedeeld en incidenten en crises worden opgepakt.
leidt tot een efficiënte
en effectieve manier van de aanpak bij incidenten en crisis. Samen met
het Nationaal Cybersecurity Centrum en schakelorganisaties van de
medeoverheden wordt gewerkt aan een netwerk waarin kennisdeling,
melding van incidenten en lessons learned worden gedeeld en incidenten en crises
worden opgepakt.
Eindrapport iNUP
Er is een Taskforce
Bestuur en Informatieveiligheid Dienstverlening(BID) ingesteld per
februari 2013 en eindigend eind 2014. DeTaskforce
BID heeft als doel bestuurders van overheidsorganisaties te doordringen
van het belang van informatieveiligheid. De aanpak gaat uit van
verplichtende zelfregulering: het borgen en verankeren van
informatieveiligheid in de reguliere bedrijfsvoering en het afleggen
van verantwoording daarover op een transparante wijze. Verplichtende
zelfregulering is vormgegeven op de volgende wijze:
• Overheidslagen hebben
hun commitment uitgesproken voor het op orde brengen en houden van
informatieveiligheid in hun organisaties en in de gegevensuitwisseling
tussen organisaties.
• Zij hanteren hierbij de
voor hen relevante normatiek, vertaald naar
baselines. Het implementeren van deze baselines wordt door
overheidsorganisaties voortvarend opgepakt.
• Het inrichten van
informatieveiligheid binnen organisaties wordt geborgd door
informatieveiligheid op te nemen in de planning & control cyclus en
de jaarverantwoording. Deze verantwoording aan het eigen democratisch
gekozen controlerend orgaan (bij gemeenten: de gemeenteraad, bij
provincies: Provinciale Staten, etc.) is de basis van toezicht en
verantwoording op informatieveiligheid. Vanaf 2015 verantwoorden
overheidsorganisaties zich op deze wijze over informatieveiligheid.
Tevens wordt gewerkt aan de invulling van een onafhankelijke toets op de
verantwoording.
• Ook werken
overheidsorganisaties aan transparantie over informatieveiligheid, om
met elkaar te blijven leren en te handelen, door al beschikbaar
materiaal over de voortgang op informatieveiligheid te bundelen en in
te zetten voor de interbestuurlijke dialoog.
• Leren in en tussen de
betrokken organisaties is een fundamenteel onderdeel van verplichtende
zelfregulering. Door ruimte te creëren voor leren en het leren te
faciliteren, worden organisaties in staat gesteld om hun rol en verantwoordelijkheid
te nemen.
• Aansluiting bij het
Nationaal Response Netwerk van het Nationaal Cyber Security Centrum
(NCSC) ten behoeve van incident- en crisisbeheersing is gestimuleerd
door middel van voorlichting en pilots. Ook is een handboek
crisisbeheersing ontwikkeld door de Taskforce BID, waarmee incident- en
crisisbeheersing verdere invulling kan krijgen binnen
overheidsorganisaties.
Kamerbrief TK 26 643, 292
Er loopt een intensieve
samenwerking tussen de Taskforce Bestuur en IDienstverlening
en het openbaar bestuur, te weten het Rijk/ZBO’s, de VNG, de
Informatie-beveiligingsdienst van gemeenten (IBD), de Unie van
Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg, en bestaande gremia
zoals de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS), het Nederlands
Genootschap voor Burgemeesters (NGB), de Wethoudersvereniging,
de Vereniging Directeuren Publieksdiensten (VDP), de Nederlandse
Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), IMG 100.000+, G4 en G32. Uiterlijk
eind 2014 komt de Taskforce, samen met betrokken actoren in het
openbaar bestuur, tot een vorm van verplichtende zelfregulering: vanuit
gestelde kaders (op landelijk- en koepelniveau) moet iedere
overheidsorganisatie aan een bepaald minimum voldoen en een jaarlijkse
cyclus borgen.
Advies en aanbevelingen
Systeemverantwoordelijkheid
Burgers/ondernemers
«De overheid» is het
geheel aan bestuursorganen van de Rijksoverheid, gemeenten, provincies
en waterschappen. De zinnen in het regeerakkoord betekenen een forse
ambitie voor al deze overheden, maar ook een kans om met een
gezamenlijke en effectieve aanpak te komen tot:
a. een aantoonbare
verbetering in kwaliteit van digitale overheidsinformatie en
overheidsdienstverlening, met aandacht voor die mensen die (nog) minder
digivaardig zijn;
b. Aanzienlijk minder
administratieve lasten voor burgers;
c. belangrijke
efficiencywinsten waardoor onder meer departementale taakstellingen
makkelijker gehaald kunnen worden.
De ambitieuze
doelstelling uit het regeerakkoord zet een duidelijke stip op de
horizon: alle dienstverleningsprocessen moeten digitaal kunnen. Dit
betekent veel op technisch, organisatorisch en financieel gebied. Als
minister van BZK pak ik deze zaken op vanuit mijn
stelselverantwoordelijkheid voor de e-overheid voor burgers. De
minister voor W&R zal daar vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de
Rijksdienst een stevige invulling aan geven binnen de sector Rijk, en
zal uw Kamer hierover informeren in de Hervormingsagenda Rijksdienst.
Vanzelfsprekend ben ik ook voortdurend in verbinding met de minister
van EZ, die verantwoordelijk is voor de e-overheid voor bedrijven.
Digitale agenda
Door ondernemers het
recht te geven om hun zaken met de overheid digitaal af te wikkelen,
ontstaat een plicht voor overheden om klaar te zijn voor afhandeling
van digitale transacties
Digitaal 2017
Het is belangrijk dat we
met elkaar verder bouwen aan wat er al loopt op het terrein van de
basisinfrastructuur. Afspraken uit het iNUP
worden uitgevoerd en waar mogelijk versneld. Burgers verwachten één overheid
en daarbij hoort eenduidigheid en hergebruik van generieke voorzie-ningen. Bovendien bevordert een generieke
basisinfrastructuur veiligheid en stabiliteit in ketens. Tenslotte is
hergebruik van een generieke basisinfrastructuur goedkoper.
Adves en aanbevelingen
BEREN1 Berenschot -
Evaluatie programma Digitaal 2017
Januari 2018
•Neem een maatschappelijke opgave als vertrekpunt.
•Formuleer een gezamenlijke ambitie.
•Hanteer een gedifferentieerde operationalisering.
•Schets een helder perspectief op de stelselverantwoordelijkheid.
•Gebruik een mix van instrumenten.
•Werk horizontaal samen met stakeholders.
•Zorg dat de basis op orde is.
•Zorg voor een vruchtbare overleg- en governance
structuur.
•Verzeker je van stevige politiek-bestuurlijke betrokkenheid.
Advies en aanbevelingen
Het toezicht op het digitaal overheidshandelen geschiedt met
toepassing van het instrumentarium van het generieke toezicht (IBT,
ZBO).
Indien een bestuursorgaan een gevorderde handeling niet verricht
dan wel een gevorderd resultaat niet, niet tijdig of niet naar behoren
tot stand brengt kan de minister (van BZK) een aanwijzing geven om
binnen een bepaalde termijn, alsnog de desbetreffende handeling te
verrichten danwel het desbetreffende
resultaat tot stand te brengen.
Een aanwijzing wordt niet gegeven dan nadat aan het bestuursorgaan
gelegenheid is geboden tot overleg.
Burgers/Ondernemers)
Burgers/ondernemers
Advies en aanbevelingen
Advies en aanbevelingen
Overheden kunnen legesdifferentiatie toepassen tussen digitale en
postale communicatie.
Burgers en bedrijven die hun zaken digitaal afhandelen delen ook in
het financiële voordeel van de besparing. Bij digitaal verkeer betaalt
men een lager tarief
Digitaal 2017
Advies en aanbevelingen
Advies en aanbevelingen
Advies en aanbevelingen
Voorzien wordt in een wijze van financiering voor die voorzieningen
die generiek bruikbaar moeten zijn voor iedereen met maximale prikkels
voor gebruik door alle overheidsorganisaties
Burgers/ondernemers
Het (door)ontwikkelen, in gebruik nemen en
beheren van de basisinfrastructuur vraagt om continue investeringen.
Investeringen die zich terugverdienen bij alle overheden, die immers op
deze infrastructuur hun diensten kunnen verlenen. Het is daarom
onwenselijk en het kost onnodig veel geld als overheden zelf hun eigen
basisinfrastructuur bouwen. De huidige wijze van financiering lijkt een
effectieve en efficiënte implementatie en doorontwikkeling in de weg te
staan. In de aanpak op weg naar de digitale overheid 2017 zal ik samen
met de betrokken departementen en de medeoverheden kijken naar een
andere wijze van financiering voor die voorzieningen die generiek
bruikbaar moeten zijn voor iedereen, met maximale prikkels voor gebruik
door alle overheidsorganisaties.
Hervormingsagenda
Rijksdienst
|
|
Hervormingsagenda
Het (door)ontwikkelen, in gebruik nemen en
beheren van de basisinfrastructuur vraagt om continue investeringen.
Investeringen die zich terugverdienen bij alle overheden, die immers op
deze infrastructuur hun diensten kunnen verlenen. Het is daarom
onwenselijk en het kost onnodig veel geld als overheden zelf hun eigen
basisinfrastructuur bouwen. De huidige wijze van financiering lijkt een
effectieve en efficiënte implementatie en doorontwikkeling in de weg te
staan. In de aanpak op weg naar de digitale overheid 2017 zal ik samen
met de betrokken departementen en de medeoverheden kijken naar een
andere wijze van financiering voor die voorzieningen die generiek
bruikbaar moeten zijn voor iedereen, met maximale prikkels voor gebruik
door alle overheidsorganisaties.
Advies en aanbevelingen
|